-44-
Deze problematiek werd op 11 oktober 1979 in de raadscommissies
besproken en april/mei 1980 verklaarden de diverse instanties zich
met de lokatie Opperstraat akkoord, waarna de lokatie in de commissie
vergaderingen van 18, 19 en 20 augustus 1980 werd besproken,
waarbij de tijd gelegen tussen de akkoordverklaringen van de diverse
instanties en die commissievergaderingen werd besteed aan de
voorbereidingen van de notitie en de documentatie. Dat de informatie
naar buiten door de gemeentelijke diensten niet duidelijk is
geweest ligt, blijkens mededeling van de voorzitter, voor
de hand, omdat men ook daar geen enkele zekerheid had over die
lokatie. Spreker zegt het overigens te betwijfelen dat de informatie
zodanig is gegeven als wordt beweerd. Voorts deelt spreker mede
dat de lokatie Opperstraat met veel zorg is gekozen en dat
daarover de verschillende diensten hebben geadviseerd.
Spreker zegt dat daar een centrum kan worden gebouwd waarbij de
hoogst mogelijke privacy in de omgeving kan worden gehandhaafd
en dat het daar mogelijk is dat eenieder zijn eigen identiteit
behoudt.
Voorts deelt spreker mede dat de grondverwerving nog niet rond
is en dat het college blijft trachten om de grond in eigendom
te verkrijgen. Spreker zegt dat het beslist niet de bedoeling is van
het centrum een getto te maken, maar dat de bewoners van het
centrum er recht op hebben dat hun terrein wordt afgebakend
zoals dat ook gedaan wordt bij voor- en achtertuinen van woningen.
Spreker deelt mede dat de openheid zeker zal worden betracht, maar
dat de privacy en het bewaren van de eigen identiteit ook voor
woonwagenbewoners belangrijk is en dat deze mensen met het
plan akkoord zijn gegaan. Spreker zegt dat het college in deze
hele kwestie gehandeld heeft zoals het behoorde. Met betrekking
tot een lokatie in het bestemmingsplan "Bovendonk" deelt de
voorzitter mede dat de wet voorschrijft hoe er gehandeld dient
te worden en dat aldaar alleen een centrum kan worden opgericht
als dat gesitueerd wordt direct achter de bestaande bebouwing
en dat het niet wordt geaccepteerd als dat aan de grens van het
bestemmingsplan wordt gerealiseerd vanwege het feit dat dan pas na
enkele jaren aan de wet en het provinciaal plan kan worden
voldaan
-Bovendien-
-45-
Bovendien zegt spreker, is het dan nog de vraag of men daar de
bewoners van het kamp en de toekomstige bewoners van het be
stemmingsplan een dienst mee zou bewijzen. Spreker deelt mede dat
de raad inderdaad een krediet kan voteren om het huidige kamp op
te knappen, maar dat men er dan wel rekening mee moet houden
dat dat weggegooid geld is, omdat er dan toch een plaats zal
worden aangewezen om een kamp op te vestigen en bovendien
Gedeputeerde Staten dat krediet niet zullen goedkeuren wegens
strijd met de wet.
De heer van Lier merkt op dat de bewoners geen bezwaren hebben
tegen het kamp, maar tegen het feit dat zij bij de aanschaf van
hun woning voor de gek gehouden zijn, omdat de ambtenaren hun
niet hebben geïnformeerd. Spreker acht dat onterecht en zegt dat
dat alleen maar is op te lossen door een commissie van wijze
mannen die objectief na kan gaan wat er is gebeurd. Spreker
zegt er van overtuigd te zijn, dat de woningen in eerste
instantie minder waard zullen zijn, maar dat, als de beplanting
rondom het kamp zal zijn dichtgegroeid dat bezwaar zal zijn opge
heven. Spreker zegt er ook van overtuigd te zijn dat de bewoners
van Julianastraat-Zuid geen bezwaar zullen hebben als het kampje
via een wandelpad naar de Ericalaan wordt ontsloten, bijvoorbeeld
voor de schoolgaande kinderen. Voorts deelt spreker mede,
dat ook woonwagenbewoners rechten hebben, ook op privacy en dat er
stemmen opgaan om het kamp naar het noorden op te schuiven
en rechtstreeks op de Ericalaan aan te sluiten, hetgeen ook in andere
gemeenten is gelukt. Spreker zegt dat het landelijk beleid
moet worden gevolgd en dat de bewoners van Julianastraat-Zuid
bereid zijn het kamp te accepteren en tot integratie over te
gaan. Spreker adviseert die bewoners gewoon door te gaan,
goed gedocumenteerd naar voren te komen en een commissie te
benoemen en op deze wijze ten strijde te trekken tegen de
bureaucratie.
De heer Buijs (P.v.d.A.) deelt mede dat het hier gaat om de
huisvesting van een bepaalde groep mensen die vanuit het
verleden in bepaalde situaties zijn gemanoeuvreerd en waar men
-allemaal-