-40- De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op dat zijn standpunt in deze voldoende bekend is, dat hij voor 100?,; achter het landelijk en provinciaal beleid staat en dat de wet bepaalt hoe er moet worden gehandeld en niet de Gedeputeerde Einmahl. Spreker citeert een artikel uit de Volkskrant van 25 maart 1981: "De Tweede Kamer voelt "er niets voor grote woonwagenkampen te laten voortbestaan. Een "voorstel van die strekking van D'66, kreeg gisteren in de Tweede "Kamer geen enkele fractie achter zich. De Tweede Kamer vindt net als "de regering, dat het beleid gericht moet zijn op de totstand- "koming van kleine woonwagencentra zo dicht mogelijk bij het centrum van een gemeente. Op die manier zouden woonwagenbewoners ook meer "gebruik kunnen maken van bestaande voorzieningen waardoor de "integratie wordt bevorderd. "Daartoe acht de Kamer het ook noodzakelijk, dat rijk en provincie "harder tegen gemeenten optreden, die laks blijven bij het op stellen van standplaatsplannen. De woonwagenwet van 1977 bepaalt "dat de provinciebesturen gemeenten mogen aanwijzen die woonwagen- "kampen binnen hun grenzen moeten instellen". Spreker concludeert "dat de Gedeputeerde Einmahl uitsluitend de wet volgt. Spreker zegt in de commissievergadering te hebben gezegd dat de mensen blij moeten zijn dat ze bij een woonwagencentrum mogen wonen en dat hij die opmerking toen heeft geplaatst omdat hij behoefte had aan een stuk positieve discriminatie in dit onsmakelijk veld van negatieve discriminatie en omdat men ook blij is als men subsidie krijgt voor het bouwen van woningwetwoningen, want nu men die subsidie ontvangt voor een goede huisvesting van gezinnen die in een wagen op wielen willen wonen, is men daar negatief over. Voorts zegt spreker dat, welke lokatie men ook kiest, er altijd problemen zullen zijn met de aanpalende bewoners, want de mensen in Julianastraat-Zuid II zijn niet slechter dan anderen. Spreker zegt dat er in het verleden een fout beleid is gevoerd en dat eenieder verantwoordelijk is voor het nieuwe beleid, omdat men heeft gestemd op de partijen die de woonwagenwet 1977 hebben vastgesteld, dus men moet dit beleid op gemeentelijk niveau waarmaken. Met betrekking tot de lokatie aan de Opperstraat, merkt spreker op, dat het voor de acceptatie van degenen die daar moeite mee hebben, goed zou zijn dat het college goede argumenten aandraagt waarom de andere lokaties zijn afgevallen. -Spreker- -41- Spreker acht de doortrekking van de Heistraat een probleem bij de voorgestelde lokatie en hij pleit voor een verdere verschuiving van het centrum naar het oosten, waardoor het centrum wordt openge maakt, deze ligging de integratie en acceptatie aanzienlijk kansrijker maakt en voorts daarmee een doortrekking van de Heistraat niet wordt bewerkstelligd. Voorts deelt spreker mede dat een alternatieve lokatie in het bestemmingsplan "Bovendonk" mooier wordt voorgespiegeld dan het is, want de mensen die in dat plan gaan wonen hebben niet de vrijheid van keuze, omdat in dat plan het tekort aan sociale woningbouw moet worden ingehaald en dus de bewoners geen andere keus hebben dan nabij een woonwagenkamp te gaan wonen. Spreker acht de keuzevrijheid onzin en ook niet eerlijk omdat de argumenten om wel of niet bij een kamp te gaan wonen oneigenlijk zijn en zijn gebaseerd op angst en op zaken die uit een fout beleid uit het verleden voortspruiten en waaraan men nu juist gaat werken om dat te veranderen. Bovendien, werkt een opnemen in het bestemmingsplan "Bovendonk" vertragend op het bestemmingsplan, want het is ter visie gelegd. Spreker zegt dat er hoog nodig behoefte bestaat aan een goede huisvesting voor woon wagenbewoners en aan sociale woningbouw en hij wenst niet dab er ver traging in de sociale woningbouw optreedt als gevolg van het feit dat het .woonwagenkamp in het bestemmingsplan "Bovendonk" zou worden gesitueerd, vanwege emotionele bezwaren van een aantal huizenbezitters. Spreker zegt niet te kunnen beoordelen of de waarde van de woningen inderdaad zal verminderen, maar hierover in de commissievergaderingen al te hebben ge zegd, dat. men daar geen huizen heeft gekocht om te speculeren-. Onder verwijzing naar het pamflet dat in Julianastraat-Zuid II is ver spreid, deelt spreker mede dat daarin op geen enkele wijze inhoudelijk op de bezwaren wordt ingegaan. Spreker zegt dat het hem onduidelijk is wat de bezwaren van de bewoners nu precies zijn, maar dat deze naar zijn mening alleen emotioneel zijn en voortspruiten uit zaken uit het verleden, uit angst en uit de onwil om tot een goede sociale ontwikkeling in de gemeenschap te komen. Bovendien zegt spreker dat hij nog steeds geen bewijs heeft dat dat pamflet namens alle 125 gezinnen van Julianastraat- Zuid is geschreven, omdat daar ook een aantal mensen wonen die geen moeite hebben met de lokatie. -Spreker-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1981 | | pagina 104