-36- Spreker zegt dat de klachten van de werkgroep voortkomen uit het feit dat de mensen bij de aankoop van grond of van een woning niet zijn geïnformeerd over de mogelijkheid dat er een woonwagencentrum zou komen. Voorts deelt spreker mede, dat de raadscommissies zich hebben uitge sproken vóór de vestiging aan de Opperstraat en dat het onaanvaardbaar zou zijn als de raadsleden hun uitspraak van 10 dagen geleden, binnen welke termijn zich geen nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan, zouden afvallen. Spreker zegt dat er een onderzoek zou moeten plaatsvinden over de gang van zaken met betrekking tot het verschaffen van informaties aan de inwoners en dat daarvoor een commissie van wijze mannen zou moeten worden benoemd. Spreker merkt op, dat men dan wel de conclusies van die commissie moet aanvaarden op elk gebied, want als de klachten van de werkgroep waar zijn, liggen er kiemen van afstoting en loopt de integratie van de woonwagenbewoners gevaar, worden de sociale omstandigheden van verschillende bevolkingsgroepen wisselgeld, zullen cultuurver schillen doornen in het vlees worden en valt er een ontkieming te vrezen die haar uitweg zal zoeken in discriminatie. Spreker zegt dat de financiële gevolgen voor hem geen punt vormen en dat het zijn taak is om de belangen van alle inwoners zo goed mogelijk te behartigen. Voorts deelt spreker mede dat de lokatie Opperstraat de beste is en dat de realisatie van het kamp aldaar zekerheid schenkt aan de woonwagenbewoners De heer Kerstens vraagt wat er van de bespreekbaarheid van de 7 lokaties terecht is gekomen, omdat het college op 29 juli 1979 zelf de voorkeur uitsprak voor de lokatie aan de Opperstraat, omdat een gedeelte van de grond eigendom is van de gemeente, er geen bezwaren bestonden vanwege de ruilverkaveling, er een gunstige ontsluitingsmogelijkheid is via de aangrenzende woonwijk en de doortrekking van de Heistraat en het centrum landschappelijk kan worden ingepast. Spreker vraagt of het college deze lokatie heeft doorgedreven, hoe het zit met de grondverwerving, of de ruil verkavelingscommissie wel bezwaren had tegen andere lokaties en hoe het staat met de doortrekking van de Heistraat-Bovendonk- sestraat, omdat er toch een andere verbindingsweg in studie was. -Spreker- -37- Spreker zegt dat zijn fractie twijfels heeft over een snelle realisering van dit woonwagencentrum in verband met de grondver werving en een gedeeltelijke ontsluiting en dat zijn fractie gepoogd heeft om tot een gezonde afweging te komen. Daarbij merkt hij op, dat de bewoners nabij het toekomstige centrum bezwaren hebben omdat zij een waardevermindering van hun eigendommen vrezen en zij bij aankoop niet op de hoogte waren van de komst van dat centrum. Spreker zegt dat als hij de tekening bekijkt, hij geneigd is achter de bezwaren van de bewoners te gaan staan, omdat het woonwagen- centrum goed wordt ingepakt met een houtsingel, een hekwerk, een waterloop en bebossing. Het college noemt deze voorzieningen privacy voor de bewoners van het centrum, maar spreker zegt in die maatregelen elementen te zien die sterk wijzen op een afsluiting van de overige wereld in Hoeven. Spreker deelt mede dat zijn fractie voorstander is van een open centrum op welke plaats dat dan ook moet komen. Spreker zegt dat de huidige bewoners van het woonwagenkamp aan de Oude Bredasepostbaan daar graag willen blijven en dat dat kamp met enige doelmatige voorzieningen best tot een geschikte accommodatie is te maken. Spreker vraagt of het college vanwege de subsidie van CRM een nieuw centrum wil oprichten, want zijn fractie ziet de voordelen om dichter bij de bevolking te verblijven niet. De heer Buijtendijk (V.V.D.) merkt op dat op 13 januari 1976 met de Gedeputeerde Einmahl een bespreking heeft plaatsgevonden, waarbij deze stelde dat er naar een nieuwe lokatie moest worden uitgezien en dat het college 8 april 1976 aan hem heeft gevraagd om alsnog met de huidige lokatie te willen instemmen. Op 19 april deelde de Gedeputeerde mede, dat er toch een andere lokatie vastgesteld moest worden. Spreker zegt dat daarna een werkgroep een aantal mogelijk geschikte lokaties heeft geïnventariseerd en dat de stedebouwkundige op 6 september 1977 heeft medegedeeld dat er 3 lokaties, waaronder de Opperstraat in aanmerking zouden kunnen komen. Op 21 en 22 maart 1978 werden er 7 lokaties aan de raadscommissies voorgelegd, waar de Opperstraat niet bij genoemd was. -Spreker-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1981 | | pagina 102