-3-
Derhalve worden de notulen van de vergadering van 27 maart
1980 op pagina 3 als volgt aangevuld:
Antwoorden op de vragen, welke in de raadsvergadering van
27 maart 1980 door de heer Buijtendijk werden gesteld.
1. Normaliter wordt het besluit van gedeputeerde staten,
die immers ter zake van de goedkeuring omtrent een be
stemmingsplan beslissen, naar het college van burgemeester
en wethouders gezonden in verband met de voorgeschreven
publicatie.
Het goedkeuringsbesluit is gericht aan de raad, waarmede
wordt bedoeld: de raad als orgaan.
Het is ter zake geen voorschrift en geen usance om de
raadsleden ieder afzonderlijk een exemplaar van G.S.-
besluiten toe te zenden.
2. De verplichting als bedoeld in artikel 30» lid 1, van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening houdt in, dat door de
gemeenteraad binnen een jaar een nieuw bestemmingsplan
wordt vastgesteld voor dat gedeelte, waaraan goedkeuring
is onthouden.
Het college zal dan pas met een voorstel aan de raad
komen, nadat de stedebouwkundige een nieuw bestemmingsplan
c.q. een herziening heeft vervaardigd.
Daarbij dienen de bemerkingen van gedeputeerde staten ver
werkt te worden.
Gelet op de aard en omvang van dat gedeelte, waaraan
goedkeuring is onthouden, ware uit oogpunt van efficiency
en uit financieel- economisch oogpunt de herziening ge
lijktijdig met andere aanpassingen mee te nemen en in
overleg met de Provincie te wachten totdat het bestemmings
plan in kracht van gewijsde is gegaan.
3. Op bladzijde 11 van de voorschriften staat het begrip
"schuur" niet vermeld. Wel op bladzijde 24 van de voor
schriften. Overigens is dit abusievelijk geschied.
4. Op dezelfde bladzijde 27 van het besluit van gedeputeerde
staten staat in de 2e alinea, dat de toverformule in artikel
6 ontbreekt.
Dat de toverformule in dit artikel niet is opgenomen, is
niet te wijten aan een verzuim, maar veeleer aan het feit,
dat het per abuis vergeten is.
5. Het feit, dat op bladzijde 11 toverformule" is geschreven,
is alleen ten behoeve van eventueel publiek e.a. gedaan,
teneinde hen snel omtrent de inhoud van het besluit van
gedeputeerde staten te informeren.
Voor het overige worden de notulen zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd vastgesteld.
3.Ingekomen stukken.
De heer van Lier merkt op, dat hij zich had afgemeld voor het
gezamenlijk commissieberaad over de Onroerend Goedbelastingen,
maar daar was vermeld dat hij zonder kennisgeving afwezig was.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het hem op dat moment
niet bekend was, dat de heer van Lier zich had afgemeld,
maar dat hij later daarvan wel kennis had gekregen.
Naar aanleiding van de ingekomen brief van het college van
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Herwijnen waarbij
een motie van de raad van die gemeente wordt toegezonden,
betreffende de opheffing van de organisatie van de BB in zijn
huidige vorm, stelt de heer van Lier vragen over het rampen
plan.
Omdat dit niet aan de orde is adviseert de voorzitter de heer
van Lier zijn vragen schriftelijk in te dienen.
Naar aanleiding van het ingekomen stuk nummer 15, vraagt de heer
Wijnen (V.V.D.) of Pijping Montage nu definitief gesloten is
en of het bekend is of er zich aldaar een autohandel zal
vestigen.
-Voorts-