GEMEENTE HOEVEN
Agendanr. 4. Raadsvergadering d.d. 27 maart 1980.
Onderwerp: Voorstel tot aanpassing van de Salarisverordening 1971 i.v.m.
de salarismaatregelen per 1 januari 1980.
HOEVER, 14 maart 1980.
De minister van binnenlandse zaken heeft bij schrijven van
27 november 1979 medegedeeld, dat de gebruikelijke nacalculatie
in het kader van het trendbeleid heeft uitgewezen, dat het over
heidspersoneel in aanmerking kan worden gebracht voor een uitkering
ineens over 1979 van 0,51% van het huidige salarisniveau met een
minimum van 9,78 per maand, en een "afbouw" van het minimum
bedrag voor degenen die jonger zijn dan 21 jaar.
Tevens zal bij deze uitkering een bedrag van 0,85 per maand
v/orden verrekend wegens teveel verhaalde pensioenbijdrage in
verband met het achterblijven van het franchisebedrag aan
vorenbedoelde loonontwikkeling.
De bewindsman schreef verder dat de uit deze nacalculatie
voortvloeiende verhoging van het salarisniveau gelijktijdig zal
worden gerealiseerd met het begin 1980 te verwachten trendvoor
schot.
Bij schrijven van 30 januari 1980 deelde hij mede dat de
algemene salarisverhoging per 1 januari 1980 was vastgesteld op
2,4% met een minimum van 46,-- per maand. Deze verhoging houdt
verband met de loonsverhogingen in het bedrijfsleven op grond van
de compensatie wegens prijsstijgingen.
Op de verhoging van 2,4% en op het minimumbedrag zal de derde
korting van 0,3% tot 0,7% ingevolge Bestek '81 worden toegepast,
al naar gelang van het salarisniveau. Tevens zal op deze ver
hoging 0,1% in mindering worden gebracht als bijdrage van het
overheidspersoneel aan de financiering van de regeling vervroegd
uittreden (VUT-regeling)
In de salarissen zal met ingang van 1 januari 1980 ook de
uitkomst van de nacalculatie over 1979 worden verwerkt. Deze is
vastgesteld op 0,36% met een minimum van 6,90 per maand.
-De-