GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.: Raadsvergadering d.d. 28 februari 1980
Onderwerp: Voorstel tot aanpassing van diverse rechtspositieregelingen.
Hoeven, 38 januari 1980
Het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van
gemeentelijke personeelsaangelegenheden heeft bij brieven van 29 oktober 1979
no. 6833, en van 5 november 1979» no. 6418, geadviseerd, in het algemeen
ambtenarenreglement en in de verordening regelende het toekennen van een
tegemoetkoming in bovenmatige ziektekosten aan enkele groepen van IZA-
deelnemers enkele wijzigingen aan te brengen, waaromtrent in het centraal
overleg met de centrales van overheidspersoneel overeenstemming is bereikt.
De voorgestelde wijzigingen betreffen allereerst de volgende
artikelen van het algemeen ambtenarenreglement»
Artikel D 5. lid 2
Volgens deze bepaling bedraagt de duur van het vakantieverlof ten minste
twintig werkdagen per jaar. Blijkens de circulaire van 1 oktober 1979 no.
AB 79/ïï 2031, van de Minister van Binnenlandse Zaken is het kabinet van oordeel
dat dit minimum aantal, gezien de ontwikkelingen in het particuliere bedrijfs
leven, met ingang van 1 januari 1979 zou moeten worden verhoogd tot 22. Omdat
uit een oogpunt van energiebesparing de maandagen 24 en 33- december 1979
echter reeds zijn aangewezen als verplichte verlofdagen, heeft het kabinet
besloten de bovengenoemde verhoging van het aantal basisvakantiedagen eerst
per 1 januari 1980 in te laten gaan.Het centraal Orgaan heeft een hierop
aansluitend advies gegeven.
Artikel D 7. lid 3 onder a.
Dit artikel heeft betrekking op de vermindering van het aantal verlofdagen
bij indiensttreding of ontslag in de loop van het jaar of wanneer een
ambtenaar door andere omstandigheden niet gedurende het volle kalenderjaar
zijn betrekking vervult. Deze vermindering geldt niet ingeval van ziekte.
Het Centraal Orgaan adviseert de tekst te wijzigen in die zin, dat de
vermindering evenmin wordt toegepast ingeval van afwezigheid wegens zwanger
schap en bevalling. Tot nu toe werd deze afwezigheid in de praktijk wel gelijk
gesteld met afwezigheid wegens ziekte, maar een juridische basis lag er niet
aan ten grondslag. Hierin wordt nu voorzien.
Artikel D 10. lid 3.
Hier wordt bepaald, dat vakantiedagen, die niet zijn opgenomen wegens ziekte
of verblijf in militaire dienst anders dan voor eerste oefening of op verzoek
van de ambtenaar, in een volgend jaar kunnen worden opgenomen, met dien ver
stande dat nooit meer vakantiedagen in enig jaar kunnen worden opgenomen
dan anderhalf maal het aantal dagen,dat een ambtenaar krachtens D 5 toekomt,
tenzij anders is beslist op een desbetreffend verzoek van de ambtenaar.
Volledigheidshalve zij medegedeeld, dat deze beperking tot anderhalf niet
geldt ingeval van een ambtenaar om redenen van dienstbelang de vakantie niet
of niet geheel is verleend. In dat geval wordt die nog niet genoten vakantie
zoveel mogelijk in het eerstvolgende, doch uiterlijk voor het einde van het