-16- De heer Kerstens spreekt namens zijn fractie zijn waardering uit voor de samenstelling van het plan waarbij hij als groot voordeel ziet dat alles nu eens op een rij gezet is. Spreker merkt op dat er inhoudelijk niet veel veranderd is en dat de raad niet in een strak keurslijf wordt geperst. Vooral punt 8 van het voorstel spreekt zijn fractie erg aan. De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op geen moeite te hebben met het sociaal- cultureel plan omdat de beleidsnota nu eenmaal is vastgesteld. De subsidieverordeningen en de bijzondere regelingen, ge noemd onder de punten 2 t/m 6 en punt 9 van het voorstel zijn naar zijn mening echter wat plompverloren in de raad gebracht. Het boekwerk is een tweetal weken geleden ontvangen. In die subsidieverordeningen zijn de vrij warrige subsidies die er tot nu toe werden gegeven vastgelegd, zonder dat er getracht wordt het beleid in de beleidsnota en het sociaal-cultureel plan daarin te vertalen. Spreker acht dit onvoldoende en stelt voor om deze kwestie enkele maanden aan te houden. Spreker verwijst in dit verband naar het feit dat via de bijzondere regelingen vrijwel alle. subsidietoekenningen gedelegeerd worden aan het college. Dat is een zaak die niet bewust is doorgesproken in de raad. Spreker zegt dat hij wat meer tijd nodig heeft om die principiële veranderingen te kunnen bestuderen, alsmede om te doen trachten één subsidieverordening te doen maken, zodat voorkomen wordt dat er in de toekomst weer voortdurend moeilijke discussies komen over subsidies. Wethouder Frijters antwoordt hierop dat de raad een werk schema heeft goedgekeurd en dat deze voorstellen in november aan de raad moesten worden voorgelegd. Spreker deelt mede dat de stukken reeds op 17 oktober in de leeskamer ter inzage zijn gelegd en dat deze op 4 november bij de raads leden zijn thuisbezorgd. Spreker adviseert de raad zich aan het werkschema te houden en het voorstel thans in be handeling te nemen, zodat ook de welzijnscommissie benoemd kan worden en men na 1 januari daadwerkelijk aan de slag kan gaan. -De- -17- De heer Wijnen (Y.V.D.) deelt mede zich met het voorstel van de heer Buijs (P.v.d.A.) te kunnen verenigen en er voorstander van te zijn om dit voorstel, althans de punten 2 t/m 6, op 18 december a.s. te behandelen. De heer Koevoets vraagt aan de heer Buijs (P.v.d.A.) waar staat dat de subsidies gedelegeerd zijn aan het college. De heer Buijs (P.v.d.A.) verwijst naar het peuterspeelzaalwerk waarbij staat dat over vaststelling van subsidie het college beslist, gehoord de commissie. Tevens verwijst spreker naar de Stichting De Smoorfreters en de Stichting Carnaval Hoeven. De heer Koevoets merkt op dat zijn fractie de verzekering heeft gekregen dat iedere subsidie, evenals dit in het verleden ge schiedde, door de raad moet worden goedgekeurd. Voorts deelt spreker mede dat hij het onjuist acht om, nu men zolang aan deze zaak heeft gewerkt, te stellen dat men te weinig tijd heeft gehad om het geheel te bestuderen. Een en ander is in diverse commissievergaderingen uitvoerig behandeld, waarbij dezelfde op- en aanmerkingen die de heer Buijs (P.v.d.A.) nu opwerpt zijn geplaatst en doorgesproken. Men moet nu de zaak afronden en er mee gaan werken. Mocht later blijken dat er wijzigingen aangebracht moeten worden dan ver wacht spreker daartoe voorstellen. De heer van Lier verwijt de heer Buijs (P.v.d.A.) dat deze steeds achteraf met bezwaren komt. Spreker zegt dat het onjuist is wat de heer Buijs (P.v.d.A.) zegt over de delegatie aan B. en W. omdat een en ander dient te geschieden in overleg of op advies van de commissie welzijnszaken. Deze commissie moet het vertrouwen krijgen, want de leden van die commissie gaan naar eer en geweten te werk. De raad moet niet opgescheept worden met allerlei subsidie-aanvragen, want dat behoort tot de verantwoordelijkheid van die commissie. De heer Huijten deelt mede van mening te zijn dat deze kwestie geen uitstel gedoogt. -De-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1980 | | pagina 310