-12-
De voorzitter deelt mede dat een spoedeisende vergadering
zelden wordt gehouden, maar dat deze destijds noodzakelijk
was
De heer Broos zegt zeker te weten dat de vergadering spoed
eisend was.
De werkzaamheden aan het kampje waren vóór de vergadering
al begonnen, zodat de raad toen met de rug tegen de muur
stond. In die vergadering is er ook gezegd, dat het slechts
een tijdelijk kamp zou zijn.
De voorzitter antwoordt hierop dat dat laatste juist is.
TJit de notulen van de vergadering blijkt niet dat er is
opgemerkt dat de werkzaamheden aan het kamp vóórdat het
raadsbesluit werd genomen al waren begonnen. Inderdaad zou
het kamp slechts tijdelijk worden ingericht omdat het over
heidsbeleid destijds gericht was op regionale kampen. Zodra
deze tot stand zouden komen zouden de kleine kampen worden
opgeheven, maar het overheidsbeleid is nadien gewijzigd.
Op grond van de woonwagenwet dient elke gemeente te be
schikken over een woonwagenkamp.
Indien de noodzaak zich aantoont is het erg prettig gebruik
te maken van de mogelijkheid om een spoedeisende vergadering
bijeen te roepen.
Het raadsbesluit in 1971 is met algemene stemmen genomen en
men zou daar nu niet meer op terug moeten komen. Datgene wat
in het archief is teruggevonden is in het pré-advies neer
gelegd.
De heer Koevoets merkt op dat het woonwagenkamp verplaatst
zal worden en dat de schadeclaim is te wijten aan het feit
dat het huidige kamp aldaar is gevestigd. Wellicht is het
zinnig dat de gemeente de onderhavige boerderij aanschaft,
zodat zij deze, als het kamp is verplaatst, voor
200.000,méér kan verkopen.
-De-
-13-
Dë voorzitter antwoordt hierop, dat de rechter in eerste instan-l
tie een uitspraak dient te doen of er inderdaad een onrechtmatig1,
daad is gepleegd. Indien dit het geval mocht zijn zal de rechter(,
bepalen of er schade is geleden en zo ja, dan bepaalt de rechter
de schadeloosstelling. Het bedrag van 200.000,is nergens
op gegrond, het is niet gemotiveerd. In het verweer staat ook
dat men gedurende 6 jaar geen klachten heeft gehoord en dat men
thans de mededeling heeft gekregen dat er onrechtmatig zou
zijn gehandeld. Ook de jurisch adviseur is van mening dat er
verweer moet worden ingesteld.
De heer van Lier merkt op dat de lopende en toekomstige
problematiek van de woonwagenbewoners snel en goed dient te
worden opgelost, omdat men anders misschien over enkele jaren
weer met dezelfde zaken kan zitten.
Dit dient te worden voorkomen.
De heer van den Bosch deelt mede dat men degenen die 9 jaar
geleden het besluit namen geen verwijt kan maken, omdat men
toen in een uitzonderlijke toestand verkeerde. Op dat moment
werd de juiste beslissing genomen, welke noodzakelijk was voor
de gemeenschap van Hoeven.
Daardoor echter is er toch aan een inwoner schade berokkend.
Er is geen onrechtmatige daad gepleegd en de rechter zal zich
ook in die zin uitspreken. Daardoor zal ook de familie Jongenele
niet schadeloos worden gesteld. Het is eenieder bekend, dat de
leefomstandigheden van het gezin aldaar echter onmogelijk zijn
geworden. De bouw van een nieuwe woning aan de Bosschenhoofdse-
straat zal ook wel vanwege bepaalde indicaties mogelijk zijn
gemaakt, terwijl daarbij tevens de gelegenheid wordt gegeven
een agrarische woning aan een particulier te verkopen. Maar
juist daar zit het knelpunt. De huidige woning kan niet worden
verkocht voor het bedrag waarvoor deze bijvoorbeeld voor de
Onroerend-Goedbelastingen is getaxeerd. Het bedrag van
200.000,slaat nergens op en er is ook geen 200.000,
schade
-Het-