-53-
-52-
Men had daar tijdig in moeten grijpen. Men moet zich aan
de reglementen houden, ook de raad. De fractie Gemeenschaps-
belangen is echter van mening dat, hoe de beslissing ook
uitvalt, daar geen gezin de dupe van mag worden. Spreker
vraagt waarom gemeentewerken niet ingrijpt als er van de
reglementen wordt afgeweken.
De heer van Lier kan zich in grote lijnen aansluiten bij
het betoog van de heer Koevoets. Er zijn natuurlijk
factoren waardoor de bouw nog niet gerealiseerd is, maar
toch moet de raad op een verstandige wijze rekening
houden met de gevolgen, als de bouwvergunning wordt inge
trokken. Zo'n besluit heeft gevolgen die de raadsleden
persoonlijk niet raken, maar men is verantwoordelijk voor
de medemens en uit dat oogpunt gezien moet men voorkomen
dat hier een gezin wordt gedupeerd.
Dat heeft de C.D.A.-fractie bewogen om te zeggen, dat,
als er een kans ligt voor dispensatie, deze dan moet
worden verleend. Er gebeuren nu eenmaal bepaalde dingen
bij gemeentewerken. Spreker verwijst in deze naar hemzelf
toen hij met het bouwen van zijn woning mocht beginnen,
voordat daarvoor officieel toestemming was verleend. Dat
gebeurt nu eenmaal in een dorp, waar men vertrouwen in
elkaar heeft, maar dat zijn dingen die in de tegenwoordige
tijd niet meer kunnen. Er moet dus stringenter gelet worden
op de maatregelen. Er wordt soms te gemakkelijk gedacht
en een gemakkelijke gedachte wordt ook erg gemakkelijk
meegenomen en dan gebeuren er zulke dingen. De C.D.A.-
fractie pleit er voor in deze soepel te zijn en niet te
straffen met het intrekken van de bouwvergunning. Spreker
zegt er van overtuigd te zijn dat de, bouw binnen een jaar
zal zijn voltooid.
De heer Buijs (P.v.d.A.) vraagt wie het recht heeft om de
grond terug te vorderen en wat er precies is gebeurd door
het college toen er geconstateerd was dat niet voldaan
werd aan de algemene verkoopvoorwaarden.
-De-
De voorzitter deelt mede dat men bezig is met een erg
onduidelijke procedure. Ingevolge de algemene verkoopvoorwaarden
kan het college ontheffingen verlenen. De heer van den Bosch
heeft ontheffing gevraagd van de termijn van 18 maanden waar
binnen de bouw van de woning gereed moet zijn. In redelijk
heid heeft het college daartoe niet kunnen besluiten, omdat de
bouwvergunning te lang is blijven liggen. Deze werd afgegeven
op 50 november 1979» Dus de bepaling dat binnen 6 maanden na
de leveringsakte met de bouw van de woning begonnen moet zijn
is achterhaald door het feit dat bij de indiening van het
bouwplan bleek dat aan G.S. een verklaring van geen bezwaar
moest worden gevraagd. Die aanvraag is op 7 september 1979
gedaan, dus na het verstrijken van de termijn van maanden
na de leveringsakte die in maart 1979 is verleden. Het zou
dan ook niet juist zijn om die 6 maanden aan te houden. Wel
dient de bouw binnen 18 maanden gereed te zijn, dat houdt
in vóór 6 september 1980. Het college heeft een afwijzende
beschikking genomen op het verzoek van de heer van den Bosch
om ontheffing en de heer van den Bosch is vanavond tegen die
beschikking in beroep gegaan. De raad dient derhalve thans
te beslissen of er al of niet ontheffing wordt gegeven van
de bepaling inzake de termijn waarbinnen de bouw moet zijn
voltooid. Inmiddels is van de heer van den Bosch de mededeling
ontvangen dat hij een aannemer heeft gevonden en dat deze
spoedig met de bouw zou kunnen beginnen. Het college heeft
het uitzetten van de bouw tegengehouden omdat het eerst een
beslissing op het verzoek om ontheffing moest nemen.
Wethouder van Eekelen deelt mede, dat de heer Koevoets niet
juist heeft weergegeven wat er in de commissievergadering is
gesteld. In die vergadering is gezegd, dat de heer van den
Bosch bij schrijven van 8 mei 1980 is medegedeeld dat hij
rekening moest houden met de algemene verkoopvoorwaarden en
dat hem op 2 juni 1980 een rappel is verzonden. De zaak is
vrij ingewikkeld en tijdrovend geweest, temeer daar de heer
van den Bosch toestemming nodig had van de Kroon om tot aankoop
over te gaan.
-Het-