-43-
-42-
Wethouder Frijters:
De rekening 1977 van Bosschenhoofd is nog steeds niet
ontvangen, ook al is er diverse malen naar gevraagd.
De rekening van Hoeven wel en die krijgen we ook op tijd
binnen.
Van Bosschenhoofd hebben we de begroting van 1979 °P 9
februari om 5 uur 1 s avonds pas binnen gekregen, nadat de heer
de Rijck daar dus overdag nog telefonisch om had verzocht.
Verder spreekt de heer Rijsdorp. over de begeleiding van de
scholen.
Dit zou in feite inhouden dat we op de stoel van het school
bestuur gaan zitten en ik dacht dat we het schoolbestuur toch
wel de vrijheid moeten geven, en dat zij zelf de capaciteiten
bezit, om een school te besturen.
Ik weet niet of we wel die richting uit zouden moeten gaan.
De heer Rijsdorp.(v.V.D.
Ik kan me niet herinneren, wethouder, dat ik gezegd heb dat
wij het schoolbestuur moeten gaan begeleiden, althans niet in
de betekenis zoals u waarschijnlijk bedoelt.
Wethouder Frijters:
Als het schoolbestuur hulp nodig heeft van de gemeente, zijn
wij altijd bereid om het ter zijde te staan.
De heer Rijsdorp (V.V.D.):
Ik heb helemaal niet gesproken over hulp van de gemeente.
De heer van den Bosch:
Dat heeft mijnheer Koevoets gezegd, mijnheer Frijters.
Wethouder Frijters:
Wat de heer Buijs stelt, om 2 verschillende bedragen vast
te stellen, is niet mogelijk, dat is al eerder gezegd.
Ook kan men niet uitgaan van een gemiddelde, want dat
zou kunnen inhouden, dat de ene school teveel krijgt in
verhouding tot een minder bezette school.
-De-
De heer Rijsdorp (V.V.D.):
Mijnheer de voorzitter, ik mis, dacht ik, een flink aantal ant
woorden op het betoog dat ik gehouden heb.
Ik heb o.a. gesproken over het extra budgettair beschikbaar
stellen van bedragen voor die onderwerpen die niet op de be
groting staan.
Ik heb gesproken over het feitelijk begroten van de te maken
kosten, waarbij ik zeer duidelijk geattendeerd heb dat waar
het ene jaar staat voor onderhoud van tuinen 7.000,dat
men daar dan het andere jaar niet 7% bij moet tellen, maar dat
men heel duidelijk moet nagaan of het dit jaar geen 2.000,
is.
Dit geldt ook voor onderhoud van meubilair. Dat vind ik duide
lijk belangrijke zaken, mijnheer de voorzitter, en ik mis daar
dus duidelijk de antwoorden op, want ik heb dat ook in de
context gepakt van of dat 260,— of 360,— staat, maakt bij
mij op dat moment niet uit.
Ik heb ook gesproken over de reserve en ik heb ook geen ant
woord gekregen op mijn vraag hoe men ziet dat dus de rente
opbrengst uit de reserve ook duidelijk zichtbaar moet zijn in
de begroting als een stuk te besteden geld.
Voorzitter:
Uiteraard, dat laatste is maar al te waar, dat ook esn natuur
lijke opbrengst van de rente in rekening-courant of opbrengst van
rentereserve een inkomstenpost is.
weet ook, mijnheer Rijsdorp, dat de raad een paar jaar
geleden besloten heeft om 10,per leerling extra beschikbaar
te stellen voor de ontwikkeling van het onderwijs, met daarbij
nog het besluit dat, als de schoolbesturen zouden komen met
inderdaad een ontwikkelingsprogramma, waaruit zou blijken,
dat daar meer kosten uit zouden voortkomen, maar toch wenselijk
zou zijn voor het onderwijs, uw gemeenteraad er zeer positief
zou over denken om ook die kosten te betalen.
Mijne heren, ik sluit de discussie, ik zou nu alleen even vragen,
verschillende heren hebben gesproken over het indienen van een
rekening.
-Staat-