-39- -38- De heer van den Bosch: Allereerst voorzitter, heb ik mij verbaasd, dat beide school besturen informaties vragen bij de Diocesane Schoolraad te Breda en dat die voor Hoeven een inflatiecorrectie van 7% adviseren en voor Bosschenhoofd 6%. De begroting, mijnheer de voorzitter, door het schoolbestuur gedateerd op 31 oktober 1978 en bij u ingekomen op 9 februari 1979 heeft er toch vreselijk lang over gedaan om u te be reiken. Ik ben van mening, dat het schoolbestuur, ook niet vist waar het gemeentebestuur zetelt. Voorzitter, ik vraag me af wat er met de reservering gebeurt, waarvoor die straks gebruikt gaat worden, als toch dat achterstallig onderhoud etc. niet gedaan wordt. Ook vraag ik me af waar de rente blijft, de rente die zo bruikbaar voor de beide scholen zou kunnen zijn, vooral wanneer we praten over bedragen van 80.000,Bosschenhoofd en 160.000,in Hoeven. Wanneer er 80.000,in Bosschen hoofd is, waarvan men 38.000,gereserveerd heeft voor het achterstallig onderhoud, dan zou ik toch duidelijk uw college willen verzoeken op korte termijn het schoolbestuur van Bosschenhoofd te attenderen dat verdere verkrotting van de gebouwen niet kan worden toegestaan en dat ze die 38.000, daarvoor moeten gebruiken. Dat doe ik niet, mijnheer de voorzitter, met betrekking tot de leermiddelen, daar is de inspectie voor. Wat vindbuw college van het feit dat we aan het oudercomité Bosschenhoofd 5>50 betalen en dat in Hoeven 10, Wat vindt uw college van beheers- en bestuurskosten, in Bosschenhoofd 5>Hoeven 10, Ik wil mij niet negatief opstellen ten opzichte van Hoeven, want er zijn ook bedragen bijvoorbeeld van bibliotheek etc. die niet vergelijkbaar blijken te zijn. Ik vind dat een beetje jammer, want alle andere cijfers, mijnheer de voorzitter, van bijvoorbeeld de kosten van instandhouden en onderhoud etc., blijken, wanneer me deze terugrekent naar het aantal lokali teiten, exact met elkaar overeen te komen. -Zelfs- Zelfs het tuinonderhoud, ondanks dat de ene school toch wel duidelijk wel iets meer tuin te onderhouden heeft dan de andere, is, wanneer men ze terugrekent naar lokaliteit, naar grootte, exact gelijk. Hetzelfde geldt voor het meubilair, mijnheer de voorzitter, en ook nog met de schoonhoudsters wanneer u ervan uitgaat dat de twee lokalen in Bosschenhoofd, die niet gebruikt worden, ook schoongehouden moeten worden. Mijnheer de voorzitter, de begrotingen zijn wel duidelijk op elkaar afgestemd en komen nog voort uit het overleg dat in 1976 heeft plaatsgevonden. Ik zou toch de mening van uw college willen horen over het feit dat er voor een oudercomité in Hoeven 10,— en in Bosschenhoofd 5,wordt uitgetrokken. Hoe vindt u da-fc de oudercomité1 s functioneren. V/elke schiet tekort, welke overdrijft misschien, zo ook met betrekking tot de beheers- en bestuurskosten, welke in dezelfde verhouding liggen? Mijnheer de voorzitter, u stelde ons in 1978, oktober ofwel november voor tot vaststelling van de vergoeding art. 101 l.o.— 1920 over te gaan. En daarvoor gebruikte u de formulering onderaan uw voorstel: "wij geven u in overweging de vergoeding vast te stellen conform het ontwerp-besluitdat in het agenda dossier voor u ter inzage is gelegd. Volledigheidshalve tekenen v/ij nog aan dat de afwikkeling zo lang mogelijk is uitgesteld om de schoolbesturen in de gelegenheid te stellen eventueel aan te tonen dat het bedrag per leerling te laag is vastgesteld. En dan kunt u vervolgen, mijnheer devoorzitterdat noch het schoolbestuur van Hoeven noch van Bosschenhoofd, stukken heeft ingediend waaruit zou kunnen blijken dat de vergoeding te laag was geweest. Deze bepaling heeft u in zo wat al uw voorstellen tot op heden moeten zetten, behalve in 1976, toen het schoolbestuur van Bosschenhoofd gebruik gemaakt heeft van de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de minister en daaruit ook 4,76 per leerling extra heeft gekregen. Mijnheer de voorzitter, elk jaar is het bedrag per leerling een discussiepunt in deze raad geweest, het is ook een politiek stuk natuurlijk. -Het-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 82