-30-
Dat houdt in, dat er 'n volgorde is van optellen, vermenig
vuldigen etc. en dat houdt in dat, wanneer men deze berekening
volgt, er geen verschil is van 1950 gulden per lokaal, maar
dat het verschil toch wel veel kleiner is.
Daarmee komen we op-het feit, dat men moeilijk voor een lokaal
dat niet gebruikt wordt, leermiddelen moet betalen etc.
Dat leerlingen, die er niet zijn, ook leermaterialen en meubilair
nodig hebben, dat is beslist niet het geval.Als men de normale
kosten ten opzichte van de lokaliteiten 'berekent, komt men
niet op een verschil van 1.950,--, maar op een verschil van
omstreeks 900,Als men dan de kosten van bibliotheek,
lidmaatschappen en dergelijke ook nog terugberekentdan krijgt
men een nog veel kleiner verschil.
Mijnheer de voorzitter, dat gaf ons toch te denken en wij vragen
ons dan ook af: is die nood in Bosschenhoofd dan wel zo groot?
Bovendien blijkt dat er in Bosschenhoofd een reserve is van
80.000,en dat men die reserve eind 1978 heeft opgebouwd.
80.000,vertegenwoordigt een grote waarde.
Dan zie ik een begroting en vraag me af waar is de rentevoet
van die 80.000,gebleven?
Die wordt nergens in verwerkt, men heeft een tekort van
3.500,zegt men, maar daar staat dan tegenover dat er een
bate, die toch wel gerekend mag worden, dacht ik in de grootte
van 4- 5.000 gulden nergens kan worden teruggevonden.
Voorzitter, destijds is vanuit de raad gevraagd om uitvoerige
begrotingen. We hebben dan ook in 1976, waarbij over de be
groting voor het eerst overleg is gepleegd tussen de school
besturen van Hoeven en de schoolbesturen van Bosschenhoofd,
een begroting op tafel gekregen die er zijn mocht. Dat was
een uitvoerige exploitatiebegroting, waarin toelichting werd
verstrekt en waarin men uitdrukkelijk inging op het hoe, het
wat, de compensaties, de uurlonen van personeel etc.
Na 1976 hebben we dat steeds moeten missen en heeft men de
inflatiecorrectie toegepast, met dien verstande, dat de ver
wachte inflatie uitgesproken werd. Daarin wordt b.v. gezegd:
ten opzichte van 1978 heeft de gemeenteraad besloten het
bedrag per leerling vast te stellen op een inflatie van 6%.
In werkelijkheid is de inflatie van 1978 4^% geweest. Er is
dus 1gereserveerd.
-Mijnheer-
-31-
Mijnheer de voorzitter, dat is toch een ruim 4% duizend gulden j
ofwel in Bosschenhoofd 1.000,over 1976.
In 1976 was er een verschil tussen de begroting van Bosschenhoof
en van Hoeven, van nog geen 5,
Als men dan rekening houdt met het feit dat, de minister 4,67
heeft bijgebracht, dan kunnen we toch stellen dat de vaststellir
niet helemaal reëel is.
Maar, mijnheer de voorzitter, minder reëel vind ik nog dat
niemand hier iets van vernomen heeft. Niemand heeft tot op heden
kunnen merken, noch uw college, noch de raad, ik heb dat
vanmiddag nagetrokken, dat er in Bosschenhoofd duidelijk
problemen waren.
Ik ben dan ook de mening toegedaan, mijnheer de voorzitter, dat j
de verkrotting, waarover men schrijft, dat de achterstand van
leermaterialen ter hand genomen moet worden en dat wij zullen
moeten zeggen tegen onze schoolbesturen, dat wij als raad de
eisen stellen en wij kunnen dat op basis van de wet, dat wij nie
alleen een goed opgebouwde begroting willen hebben, maar dat
wij ook de rekening achteraf duidelijk willen controleren.
Mijnheer de voorzitter, ik wil daarmee niet het vertrouwen in
de schoolbesturen ondermijnen.
In het verleden heb ik dat persoonlijk al uitdrukkelijk aan de
orde gesteld, maar wij hebben bij het C.D.A. -overleg voor deze
vergadering, ook bij de C.D.A.-leden, duidelijk geproefd, dat
het vertrouwen aanwezig is en dat we dat zeker moesten uit
spreken.
Yan de andere zijde, mijnheer de voorzitter, moeten we er ook
begrip voor hebben, dat in tegenstelling bijvoorbeeld tot de
bestuurders van uw gemeente, de bestuurders van een school
of van scholen pro deo werken.
Wanneer men dan zware belastingen gaat leggen, wat de be
grotingen betreft, zware belastingen wat de rekeningen betreft,
dan ben ik de mening toegedaan, dat wij als gemeente, wanneer wij
dit wensen, de ruimte daarvoor moeten scheppen en die ruimte
ook moeten aanvaarden.
Ik ben dan ook van mening, mijnheer de voorzitter, dat een post,
zijnde een beter naar.buiten brengen van begrotingen en rekeninge;
zeker een verantwoorde post bij de schoolbesturen zou zijn.
-Al-