-20- De mensen hebben allemaal weer een bezoek gehad van taxateurs voor een hertaxatie en- men weet eigenlijk niet waar men aan toe is. Nu gaat de raad zich daar binnenkort wel over buigen, maar wij willen u toch voorstellen om de strekking van het antwoord van deze brief te publiceren in het weekblad, om eventueel bij voorbaat wat onrust weg te nemen. Men weet gewoon, dat er hogere taxaties gekomen zijn, men is bang dat men daarom ook hoger aangeslagen zal worden in de be lasting. Dat is zoals we dat nu kunnen bekijken niet het geval. Er komt gewoon een andere tariefsstelling, maar we achten het toch wel zinvol om, dit, voordat deze zaak uitgebreid in de raad aan de orde komt, te publiceren in het weekblad. De heer Rijsdorp (V.V.D.): Ja, mijnheer de voorzitter, het is goed dat er een signaal uit de burgerij komt. Het is op zich ook nuttig dat een dergelijk signaal op die wijze wordt beantwoord, maar ik dacht dat hier toch wel een bepaalde ondertoon in zit, niet zo zeer om te zeggen: neem wat ongerustheid bij de burgerij weg, want die ongerustheid van de burgerij zal voorlopig nog wel blijven. Ik heb met betrekking tot deze brief uw korte nota nog eens doorgelezen, waar ingehaakt wordt op de tot dusver gedane taxaties. Wanneer ik het verhoudirg spercentage daarvan be kijk, dan zit ik op 2,66 en dat houdt in dat wanneer de getaxeerde waarde van een woning nu, ten opzichte van de getaxeerde waarde 5 jaar geleden, binnen de faktor 2,66 blijft, het dan wel zeker zal zijn dat er niet meer belasting wordt be taald. Zodra deze faktor geen 2,66 is, maar 2,80 of 2,85, betaalt de betreffende persoon onherroepelijk meer. Vandaar, waar u opmerkt dat binnenkort deze zaak aan de orde wordt gesteld, ik u toch wel heel duidelijk in overweging wil geven, dat u eens een overzicht gaat maken en dat hoeft na tuurlijk niet van de gehele gemeente, maar wel van vergelijk bare straten, van taxatiebedragen, zoals ze 5 jaar geleden uit de bus gekomen zijn en zoals ze nu uit de bus gekomen zijn. -Woningwetwoningen- Woningwetwoningen, premiehuur, premiekoop en de vrije sektor kunt u dan ook weer differentiëren naar de normale begane grond en 1e etagewoning met zolder en u kunt de bungalow, de semi- bungalow ook bekijken, want het is wel belangrijk om een inzich te hebben. De verhouding ligt in de stijging van het een ten opzichte van het ander. Daarin speelt die faktor 2,66 een grote rol. En wij geloven, mijnheer de voorzitter, dat dit de ondertoon is van de brief, die de heer Koremans aan uw college en aan de raad heeft gezonden. En in dat verband, mijnheer de voorzitter, heb ik gemeend dit hier aan hetgeen u in uw brief heb gezegd te moeten toevoegen en ik hoop dat u, inderdaad bij de behandeling over 1 of 2 maanden van deze zaak, voldoende vergelijkende gegevens op tafel legt, zodat we een inzicht kunnen krijgen in deze materie. Voorzitter: Ik geloof dat het heel juist gezegd is door de heer Zagers. Het is inderdaad een beetje karakteristiek voor de onvrede over de Onroerend Goedbelastingen. Het is niets nieuws. Het is niet een kwestie van hier binnen de gemeente, er is de laatste tijd heel veel over geschreven, ook door de politieke partijen. Zelfs door de staatssecretaris is de vraag gesteld of de Onroerend-Goedbelastingen wel een juiste belasting is geweest en op een juiste basis is gesteld. Hij gaat er zelfs vanuit, om alleen de oppervlakte als basis te nemen. Er zijn op het ogenblik meer dan 700 gemeenten die de economische waarde hanteren, maar als hij uitgaat en dat zegt hij dan in het kader van de eventuele reorganisatie van het binnenlands bestuur, dat niet de gemeenten de Onroerend Goed belastingen zouden heffen, maar de provincie, dan zou de voor keur worden gegeven aan een oppervlaktetarief. Een oppervlaktetarief, wat ook volgegoten is met economische waarde, want de aard, ligging en de grootte van het gebouw enz. gaat dan ook een rol spelen. -We-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 73