-18- Als er een rapport wordt -uitgebracht door het riJkscónsulent- schap, dient dat eerst te worden voorzien van uw advies en in de commissie te worden besproken, maar niet eerst de zaak met de middenstandsvereniging bepraten en dat wij van de buitenwacht moeten horen hoe daar over geoordeeld wordt. De heer van den Bosch: Voorzitter, ik heb verzocht om de ondernemersvereniging in te schakelen omdat ook die vereniging van mening is, dat het gaat over een cash- en carrybedrijf met een oppervlakte van meer 2 dan 300 m Het zal correct zijn dat de ondernemersvereniging gevraagd wordt of zij dan nog steeds dezelfde bezwaren hebben. Ik geloof wel dat dat correct is ten opzichte van de onder nemersvereniging en dat u echt niet met bet distributieonderzoek en de mening, in dit geval van de consulent, naar die onder nemersvereniging hoeft te gaan, maar dat men vooraf wel in kennis gesteld dient te worden van de werkelijke feiten. Men heeft het advies gegeven aan uw college en ook aan de raad, maar men is daarbij uitgegaan van gegevens van een 2 cash- en carrybedrijf van 300 m Voorzitter: Ik zou het bijzonder op prijs stellen dat we in ieder geval de ondernemersvereniging zeker niet voorbij lopen, want het is een duidelijke zaak, dat als wij via art. 19, art. 50 een verklaring van geen beziraar aan Gedeputeerde Staten zouden moeten vragen en er bezwaren zouden komen van de middenstands vereniging, het verzoek naar alle waarschijnlijkheid niet tot succes zal leiden. De heer Buijs (P.v.d.A.): Voorzitter, en dan hoop ik ook dat u. in uw volgende advies duidelijk aandacht wilt geven aan het aspect van dat voor zieningenpakket en de leefbaarheid in de gemeente en niet de nadruk legt op de bedrijfs- economische aspecten van deze -bedrijven- -19- bedrijven. Die moeten natuurlijk meegewogen worden, maar u moet ook duidelijk als gemeentebestuur aandacht schenken aan de belangen van de bevolking in dit geval. Voorzitter: Ja, dat is duidelijk mijnheer Buijs, dat is ook genotuleerd. Anderzijds blijf ik persoonlijk het accent leggen op de mening van de ondernemersvereniging. Ik dacht, dat het heel Juist was, dat een ondernemersvereniging, wanneer die er is binnen een gemeente, een zware stem heeft in het kapittel, ten aanzien van meer eventuele nieuwe vestigingen van buiten. Een vestiging kan er komen, zoals we gezegd hebben, 2 tot 88- 90 m maar daar kunnen zij niets tegen doen, dat is volgens het bestemmingsplan. Er is ook altijd een winkelbedrijf geweest. Wenst men verder te gaan, dan dacht ik, dat het heel Juist is om daarin dan de middenstandsvereniging een zware stem te geven. Maar u krijgt in ieder geval de conclusies en de resultaten van het overleg, zowel met de consulent, als met de middenstands vereniging. Voorzitter: Heren, dan stel ik aan de orde punt 7, dat is een schrijven van 11 december van de heer Eoremans inzake de Onroerend-Goedbe- lastingen, waarbij eveneens een ontwerp- antwoord is gevoegd. U weet dat we in een van de volgende vergaderingen, misschien de eerstvolgende vergadering, over deze zaak nog uitgebreid zouden discussiëren. Vandaar dat ik zou willen voorstellen om met het ontwerp- antwoord accoord te gaan. De heer Zagers: Mijnheer de voorzitter, onze fractie acht het schrijven van de heer Koremans een beetje karakteristiek voor de onduidelijkheid en misschien de onvrede, die er bij de bewoners heerst, rondom de kwestie Onroerend Goedbelastingen. -De-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 72