-38- Wellicht zijn deze gegevens bij dat onderzoek vermeld. Het college staat achter het voorstel, dus kent ook de argumenten daarvan. Spreker zegt daarom graag van het college de resultaten van het onderzoek te vernemen. De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op dat de voorzitter niet moet zeggen: "u bent toch tegen, ik kan u toch niet overtuigen, dus hanteer ik verder maar geen argumenten voor het voorstel". Zodoende gaat men discussies over dit soort belangrijke zaken uit de weg. Spreker zegt dat hij had gehoopt dat de noodzaak van de investering van 111.000,met goede zakelijke argumenten zou worden aangetoond. Met betrekking tot de verbreding van de toegangsweg naar de Camping merkt spreker op, dat ook nu de noodzaak daarvan niet is aangetoond. Spreker zegt dat het college in moet gaan op zijn suggestie om door het treffen van kleine voorzieningen de problemen aldaar op te lossen. Tenslotte vraagt spreker of het juist is dat het bedrag van 30.000,dat een groot aantal jaren geleden is gereserveerd, geen rente opbrengt. De heer Rijsdorp (V.V.D.) merkt op dat als hij de gestelde vragen overziet en daarbij de verkregen antwoorden in over weging neemt, hij tot de conclusie komt, dat dit voorstel van de agenda zou moeten worden afgevoerd, omdat er geen enkele zekerheid is verkregen en de gegeven antwoorden geen enkel houvast bieden. Spreker zegt dat de besparing op personeels kosten inderdaad een financiële besparing kan zijn, maar dat het hier gaat over ingehuurde krachten die geen volledig salaris ontvangen. Daarentegen kunnen de campingbewoners kennelijk met hun auto vrijelijk de camping op door gebruik te maken van een kaartje. Er komen aldaar echter ook bezoekers die toch ook toegelaten en gecontroleerd moeten worden. Daar voor is wel een bezetting nodig. Spreker zegt zich af te vragen hoeveel er eigenlijk wordt be spaard. Voorts merkt spreker op dat hier inderdaad sprake is van een investering waarvoor de raad verantwoordelijk is. Spreker zegt dat de voorzitter erg gemakkelijk zegt dat het hem spijt dat er bepaalde stukken niet ter inzage zijn gelegd, maar dat dat nagenoeg in elke vergadering het geval is. Als raadslid behoort men zo goed mogelijk geïnformeerd te worden. De be treffende stukken dienen er gewoon te zijn, aldus spreker. -Ten- Ten aanzien van de kosten, merkt spreker op, dat er geen offer-B zijn, dus ook niet een zo goed mogelijk exacte benadering van I de kosten. I Spreker zegt dat als zijn fractie al meegaat met het voorstel, j dat dan niet anders zal zijn dan onder de strikte voorwaarde, dat van alles wat er in dit voorstel is opgesomd exacte offerte! met leveringsvoorwaarden en condities worden overgelegd, dat deze offertes in de commissie worden behandeld, waarna de commissie alsnog aan het college het fiat geeft, als die commisl tenminste van mening is, dat dat binnen het bestek van het raadsvoorstel valt. Spreker zegt, dat het college nog verder zoil kunnen gaan en deze offertes heel duidelijk ter behandeling in de commissie kan brengen en als volgend raadsvoorstel daarmeJ in de raad te komen met het verzoek om de werkzaamheden te gunnel op grond van de gedane inschrijvingen. De heer van Lier deelt mede mee te kunnen gaan in datgene wat de heer Rijsdorp (V.V.D.) zegt. Spreker zegt dat het offerte laten maken erg goed moet worden bekeken en dat men niet uit moet gaan van de veronderstelling dat een bepaalde firma geen grondwerk kan doen, omdat deze dat werk kan uitbesteden. Voorts deelt de heer van Lier mede, dat hij het eens kan zijn met de heer Buijs (P.v.d.A.) waar deze zijn bezorgdheid uitspreekt over het overbevolken van het Bosbadterrein met diverse instal laties. Spreker zegt dat men er voor dient te waken dat het recreatiepark niet verandert in een pretpark. De voorzitter deelt mede, dat het moeilijk is te zeggen wat de invloed van deze nieuwe attracties zal zijn op het bezoekers aantal, maar dat het een uitgangspunt is van het Stichtings bestuur en de recreatiecommissie om het park aantrekkelijk te houden en daardoor te zorgen dat het bezoekersaantal op peil blijft. De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op dat de voorzitter heeft ver wezen naar een onderzoek dat de commissie nevenattracties heeft ingesteld. Spreker zegt dat er blijkbaar gegevens zijn waarom men tot die mechanische paardenbaan is gekomen. Spreker vraagt of inderdaad uit dat onderzoek is gebleken dat door die attractie het bezoekersaantal toeneemt of op peil blijft.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 36