-3-
De heer Rijsdorp (V.V.D.): Deze brief maakt wel onderdeel nit
van deze raadsvergadering. Het staat genotuleerd en naar aan
leiding van de notulen heb ik een vraag die ik rechtstreeks richt
aan het C.D.A.raadslid van den Bosch of hij de auteur is van
deze brief. Is hij dat niet, dan wil ik dat graag van hem horen.
Is hij dat wel of geeft hij daar geen antwoord op, dan zou ik
mogen veronderstellen, dat hetgeen mij ter ore gekomen is, als
juist moet worden opgevat.
De voorzitter: Deze brief is niet aan de orde.
De heer Taks: Op bladzijde 17 staat, dat daarover in de
commissie algemene zaken met het P.O.N. van gedachten is ge
wisseld. Er is van het P.O.N. nooit iemand in de commissie
algemene zaken geweest. Dus dat kan niet juist zijn.
De voorzitter: Dit punt zal alsnog aangevuld worden.
De heer van Lier: Ik ben het volkomen eens met de heer Rijsdorp
(V.V.D.dat de onverkwikkelijke zaak van vorige maand ter
dege hier afgehandeld moet worden.
Het C.D.A. wenst dan ook het volgende te verklaren.
Mijnheer de voorzitter,
Haar aanleiding van blz. 10 dezer notulen, waarin het C.D.A.
hekelde dat er een anoniem geschrift in de mappen der gemeente
raadsleden - behalve in die van het C.D.A. - gedeponeerd is,
wenst het C.D.A. het volgende te verklaren.
Het feit dat het C.D.A. een inzicht van het geschrift onthouden
werd, wekt de indruk als zou het C.D.A. vóórkennis van dit ge
schrift hebben gehad. Deze vóórkennis moet echter wel ontkend
worden
Dan blijft er nog een mogelijkheid over en wel deze: dat het
C.D.A. deze anonieme activiteit zelf verricht heeft en het
daarom niet nodig geacht werd ook het C.D.A. een afschrift te
geven en dat is een afschuwelijke hypothese.
-Het-