-62-
o. 89 naar de Bovenstraat heb gezegd. Bovendien hebben zij
het in een schriftelijke verklaring vastgelegd.
ICommissievergadering van Openbare Werken, heb ik de
[voorzitter, Dhr. van Eekelen, gevraagd eens na te gaan, wat
Iie wet nu zegt over een uitweg, zoals deze hier was en nog is.
Einder andere, hoe het zit met het recht op uitwegen, want daar
was ik wel benieuwd naar.
izijn antwoord was: "Daar ben ik niet benieuwd naar, jij vraagt
het en niet ik".
lik heb hem toen gezegd, dat ik het zelf wel zou uitzoeken. Dat
- heb ik dan ook gedaan mijnheer de voorzitter en ik ben tot het
volgende resultaat gekomen:
Wanneer over een bepaalde weg altijd is uitgeweegd en het laatste
gebruik niet langer dan JO jaar geleden is geweest, dan is het
Biecht van uitwegen nog van kracht.
;Wel, mijnheer de voorzitter, de laatste huurder heeft er in
■65 nog gebruik van gemaakt, 14 jaar geleden, dus is het recht
fop uitwegen nog van kracht.
Tan de bewering van wethouder van Eekelen, dat v. Leusden buiten
[grond ook een eiland heeft gekocht, blijft niets over.
Mijnheer de voorzitter, wij zijn gaarne bereid alle schrifte
lijke verklaringen omtrent deze uitweg aan de raad te over
leggen.
Ju de bouwaanvraag van de H. van Leus den:
is naar mijn mening geen dood simpele zaak. Want zegt
biouder van Eekelen en de wet zegt het ook, wanneer er in
5 nog mensen in hebben gewoond en er 1974 nog muren en van
es overeind stonden, dan is het niet in strijd met het
*S ende Bestemmingsplan. U zult zich wel afvragen, mijnheer
oorzitter, stond er dan nog wat overeind?
daarvoor ben ik op pad gegaan.