-58- 1.2. conclusie. a. de motivering uwerzijds op grond waarvan is vastgesteld dan wel wordt opgemerkt dat de overgangsbepaling niet van toepassing zou zijn, is onterecht. C. "«"tonden van beslissing op grond van artikel 50. lid 2 van de woningwet. [1. Mijnheer de voorzitter, bouwvergunningen mogen slechts geweigerd worden om de drie redenen genoemd in artikel 48 van de woningwet. a. strijd met de bouwverordening (daarvan is geen sprake). b. strijd met het bestemmingsplan (hiervoren aangetoond dat daarvan evenmin sprake is). f c. wanneer een vergunning in gevolge de Monumentenwet of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening vereist is. (hier niet aan de orde). In alle andere gevallen moet de vergunning verleend worden. Li. feiten. a. de woning bestond in 1959* b. het vigerende bestemmingsplan "uitbreidingsplan in hoofdzaak" is nog steeds van kracht, daaraan dient in eerste instantie een aanvraag te worden getoetst. ij c. het plan voldoet volgens de bouwaanvrage aan het vi gerende bestemmingsplan dat rechtskracht heeft. H Omdat het plan van de aanvrager wel voldoet aan het V1gerende bestemmingsplan, doch in strijd zou zijn met het H in voorbereiding zijnde plan moet de conclusie zijn: ,2< conoluRip. a' aanh°uden van de aanvraag. Uw c°Hege kan dan pas de bouwaanvrage weigeren als de nvrage in strijd is met het vigerende en het in voor bereiding zijnde bestemmingsplan. -Mijnheer-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 223