-56- 1. Mijnheer de voorzitter, art III lid 4 van de voorschriften van het plan luiden als volgt De gehouwen, welke afwijken van het plan en reeds hestonden tijdens de vaststelling van het plan of wel gebouwd zijn krachtens een voor dat tijdstip verleende bouwvergunning, mogen geheel of voor een gedeelte worden vernieuwd, veranderd of uitgebreid, mits hierbij de bestaande afwijking van het plan niet wordt vergroot en behoudens onteigening ten alge mene nutte. feiten a. het gebouw stond er op het moment van vaststelling van het vigerende bestemmingsplan: 1959; I b. de bouwaanvrage en het ontwerp betreffen een woning van de zelfde grootte en inhoud; c. de woning is tot (volgens uw mededeling) 11 oktober 1965 bewoond geweest; d. de woning is in verval geraakt, doch omstreeks mei 1974 dan wel nog kort daarvoor stonden er nog muren van 1 tot 1>50 m. hoog en waren op meerdere plaatsen de kozijnen van ramen en deuren in de muren aanwezig; e. geen wet of andere regeling stelt een termijn binnen welke een vernieuwing als de onderhavige na vervallen of zelfs grotendeels afbreken van de bouw dient te ge schieden. Het tijdstip van vernieuwing staat zonder meer ter beoordeling van de aanvrager; het gaat derhalve wel om de herbouw van een bestaand ge bouw; S* als men iets gaat vernieuwen (volgers het Groot Woorden boek van de Nederlandse Taal van Van Dale betekent vernieuwen" geheel of gedeeltelijk nieuw maken; her nieuwen: het oude, het versletene, het onbruikbare ver vangen) onstaat er altijd een periode dat het oude er £iet meer is, terwijl het nieuwe er nog niet is.: -h.-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 221