-9-
Spreker zegt van mening te zijn dat het college zich onvol
doende heeft gerealiseerd in hoeverre die veiligheid in ge
vaar komt. Een ander argument dat wel gehanteerd wordt voor
de sportvliegerij is de passieve recreatie. Spreker zegt echter
te geloven dat de plaatselijke bevolking daar meer last dan
gemak van heeft en verwijst in dit verband naar het parkeer
terrein van de voetbalvereniging Devo. Spreker noemt nog twee
nadelen van de sportvliegerij nl. het voor nutteloze doel
einden onnodig grote energieverbruik en de milieuoverlast
van het parachute springen. Spreker zegt dat notabene in een
gebied dat in het Streekplan West-Brabant aangewezen gaat
worden als stiltegebiedvliegtuigen rondcirkelen om parachutisten
te droppen. Spreker acht dit volledig in strijd met de be
doelingen van het Streekplan. De zakenvliegerij acht de heer
Buijs duidelijk een andere kwestie. Spreker zegt dat het
onlangs bekend geworden is dat de zakenvliegerij een eigen
organisatie heeft opgericht en uit de Koninklijke Nederlandse
Vereniging voor Lucht-en Ruimtevaart is gestapt, omdat zij van
mening waren dat zij te veel vereenzelvigd werden met de sport-
vliegerij en zij daar ook de nadelen blijkbaar van inzien.
Spreker zegt zich af te vragen in hoeverre het college de
economische doelstelling uit 1965» die in het commentaar zo
uitvoerig is aangehaald, inderdaad thans nog kan aantonen.
De heer Buijs (P.v.d.A.) zegt in dit verband dat als men be
ziet wat voor kapitaal er in het vliegveld wordt gestoken in
de vorm van gekochte aandelen en de bijdragen in de verliezen
als gevolg van exploitatietekorten, zich toch wel af te vragen
of die economische doelstelling, dat zakelijk belang van het
vliegveld zodanig is dat het deze grote bedragen aan gemeen
schapsgeld rechtvaardigt
Spreker vraagt van het college een nadere onderbouwing van de
stelling dat het economisch belang van het vliegveld nog steeds
groot is. De heer Buijs (P.v.d.A.) zegt van mening te zijn dat
het beleid er op zou moeten zijn gericht om de sportvliegerij
beperkingen op te leggen, waardoor de zakenvluchten uit
eindelijk de reële kosten van het onderhouden van vliegvelden
gaan betalen. Dat zou kunnen betekenen dat dan de zakenvluchten
geconcentreerd worden op enkele vliegvelden, die passen in de
spreiding over het land.
-Dit-
Dit zou uitstekend door de rijksoverheid geregeld kunnen worde
en op die wijze zou het dan toch mogelijk zijn om met reële
kosten voor de zakenvluchten, de zaak rendabel te maken. Sprek
zegt van mening te zijn dat dan zowel qua ruimtelijke ordening
als qua milieuoverlast en qua energieverbruik, de meest nuttig
oplossing is gevonden.
Spreker deelt mede dat het college in het commentaar zegt dat
er in feite erg weinig kan worden gedaan, maar dat het er hem
om gaat hoe het standpunt van het college in deze luidt. Voor
wat betreft de intensiteit van de vliegerij kan het college,
naar de mening van spreker, via regels ten aanzien van bebouwi]
oppervlakte van het terrein, wel degelijk invloed uitoefenen.
Uit de cijfers van het Zwartboek blijkt dat het overgrote deel
van de vluchten terreinvluchten zijn. Het college zou via
genoemde regels daaraan beperkingen moeten stellen. Spreker
zegt hierover een duidelijk antwoord te verwachten. Voorts dee]
spreker mede dat het college formeel gesproken gelijk heeft
waar het zegt dat het geen rechtstreekse invloed kan uit
oefenen op de veiligheid, maar het gaat er echter om dat het
college verantwoordelijk is voor de veiligheid in de gemeente.
Daarom dient het college haar invloed aan te wenden om bij het
bestuur van de NV. Vliegveld Seppe en bij andere overheden
aan te dringen op het maximaliseren van de veiligheid en de
ontvangen klachten van inwoners in deze serieus te nemen.
Tot nu toe is dat echter niet gebeurd, aldus de heer Buijs
(P.v.d.A.).
Spreker vraagt of er nu gesproken'moet worden over een ver
legging, een verlenging, een verplaatsing of een uitbreiding
van het Vliegveld. In dit verband haalt spreker een intervieuw
aan met de havenmeester van het Vliegveld Seppe, waarnaar in he"
Zwartboek ook wordt verwezen.
Spreker zegt echter een interessantere passage uit dat
intervieuw te hebben gelicht. Die uitbreiding heeft twee
facetten, een ruimtelijke en een uitbreiding qua gebruik,
intensiteit en soort van de vliegtuigen. Spreker zegt het
ruimtelijke aspect graag ter discussie te willen stellen door
middel van verwijzing naar het intervieuw met de havenmeester.
Deze antwoordt op een vraag met betrekking tot de uitbreiding:
"Ja, er zijn plannen om het uit te breiden.
-We-