-33- 1974 hebben gehanteerd., anders zijn dan in 1979. Daarom ook die grote stijging. Ik lees in uw voorstel dat er extra kosten komen in verband met beroepszaken, omdat de gemeente vertegenwoordigd moet worden door de taxateur. Wij zijn van mening, dat de taxateur of in 1974 of in 1979 de gemeentewet verkeerd heeft toegepast en daarom verzoeken wij het college het desbetreffende bureau daar toch eens op te wijzen, wat misschien zou kunnen inhouden, dat de vertegenwoordiging in de beroepszaken in dit geval voor rekening van het bureau komt. Want het is duidelijk, dat het grote verschil een zaak is die het bureau aangaat. Wij zijn van mening, dat die extra kosten niet via de O.G.B. op onze inwoners moeten worden verhaald. Bent u met ons van mening, dat het hebben van een eigen woning in onze gemeente bijzonder zwaar belast wordt ten opzichte van het huren van een woning? Wij blijven van mening, dat er in de O.G.B. een bepaalde basis moet worden gebouwd, mede omdat eigen woningen worden getoetst aan verkoopprijzen, terwijl huurwoningen dat niet zijn. De heer Rijsdorn (Y.V.D.)i De begeleidende stukken zijn duide lijker dan 4 jaar geleden. In een vorige vergadering heb ik ge zegd, dat wanneer de waardestijging binnen de factor 2,66 blijft dat men dan niet meer zal gaan betalen. In het Brabants- Nieuwsblad van 21 april j.l. leest men in kleinere letters: "als gevolg van waardevermeerdering panden" en dan in kapitale letters: "College van Hoeven wil ingrijpende daling van de O.G.B.", dan kan ik me indenken, dat dat vele inwoners als muziek in de oren klinkt. Deze tekst is echter wat misleidend, want vele inwoners zullen straks tot de conclusie komen, dat ze aan merkelijk meer O.G.B. moeten gaan betalen, dan ze tot nu toe hebben gedaan. Terecht of ten onrechte, dat wil ik op het ogen blik even buiten beschouwing laten. Laten we nu maar even aan houden, dat bij de taxaties exact de gemeentewet is gehanteerd. De huidige normen zijn bepaald anders dan in 1974^ Het C.D.A. heeft daar zo juist ook al op gewezen, dat er een werkelijke zichtbare daling is in deverkoopprijzen van de woningen, die op dit moment inhoudt, dat men tenminste rekening moet houden met een werkelijk te aanvaarden koopsom, die 15% beneden de vraagprijs ligt. -De-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 198