-19-
Wij willen er dan ook sterk voor pleiten, dat u een
advertentie plaatst, waarin u mensen oproept, die "belangstelling
hebben om in de commissie zitting te nemen. Over de kandidaten
zou u overleg kunnen plegen binnen de commissie algemene zaken,
terwijl ook het P.O.N. kan worden gevraagd of het zich kan
verenigen met de kandidaten. Zodoende kan men een samenwerking
verkrijgen, die vanuit de basis goed is opgezet.
De heer van Lier: Ik kan me volledig aansluiten bij het betoog
van de heer Rijsdorp (V.V.D.). Het voorstel van het college is
niet de weerslag van wat er in de vergadering met de diverse
verenigingen is neergezet. Gedurende die vergaderingen hebben
alleen de V.V.D. en het C.D.A. vragen gesteld, op een enkele
uitzondering na en dat ging dan nog over een technische kwestie.
Nu wil het college vier mensen halen uit die verenigingen. Maar
die verenigingen begrijpen het welzijn eigenlijk niet. De hele
sfeer die eigenlijk om welzijn draait werd vertaald in welstand.
Door vragen te stellen waarop we het antwoord al wisten hebben
we wat meer informatie naar die mensen toe kunnen brengen.
Ik ben dan ook voorstander van vier mensen uit de gemeenschap.
Gesteld nu dat er zes kandidaten komen. Wie gaat dan die zes
personen beoordelen? Alleen het college? Dan zeg ik nee.
Het college met twee raadsleden? Ook dan zeg ik nee. Het college
met het P.O.N. Die kunnen beoordelen of een opleiding van iemand
zodanig is, dat hij geschikt is voor dat werk. Voorts vind ik, dat
deze commissie minimaal moet meedraaien tot de volgende ver
kiezingen, niet tot het moment, waarop het rapport klaar moet
zijn, want zodra het rapport er is begint het eigenlijk pas.
Men moet de tijd krijgen om onze gemeente te voorzien van een
welzijnsplan.
De heer Ri.isdorp (V.V.D.): Wat de heer van Lier zegt over het
aspect van kennis dat heb ik niet zo bedoeld en zo zie ik het
ook niet. Ik vind, dat de mensen worden beoordeeld waar het
P.O.N. bij is, omdat de mensen, die zich aanmelden, zich er
terdege van bewust moeten zijn, dat er van hen een taak gevraagd
wordt. Dat wil niet zeggen dat ze koste wat kost kennis moeten
hebben van het sociaal- culturele werk, maar wel, dat ze mee
-kunnen-