-9-
De voorzitter: De secretaris zal een nader onderzoek instellen.
Het is in ieden? ^svd,l een note, neen? ctsinleicLin^ ven vne^en^
gesteld in de commissie algemene zaken.
De heer Ri.isdorp (7.7.1).In de informatiemap lag ook nog een
brief met betrekking tot Bovenstraat 20 en 62. Ik moet uit de
brief van 21 maart 1979 concluderen, dat uw voorzitter inderdaad
tegen de heer Boeren heeft gezegd: "Als jij in dat pand een
winkel begint, zal ik het jou onmogelijk maken, dat er woningen
gebouwd kunnen worden op het perceel aan de Bovenstraat 62".
Ik moet ook concluderen, dat mijn tweede vraag, dat een lid
van uw college een aannemer uit Bosschenhoofd geïnformeerd heeft
over dat gesprek en dat dat gesprek op deze wijze door die
aannemer weer op tafel is gebracht van de makelaar Boeren, juist
is.
U schrijft aan de V.V.D.-fractie: "I.Wjj blijven bij onze mening,
dat het niet zinvol is om in te gaan op de vragen, gesteld in
uw schrijven. 2. In het algemeen hebben wij er bezwaar tegen
informaties te verstrekken over gesprekken, die al of niet
telefonisch zijn gevoerd door individuele leden van ons college.
3« Ons bezwaar geldt zeker voor gesprekken, die niet zijn vast-
gelegd en waarbij de te verstrekken informaties steeds het
gevaar inhouden van onjuiste interpretaties, onvolledigheid en
het voorbijgaan aan het verband, waarin de gesprekken zijn ge-
voerd". Wanneer onze vragen terdege ontkennend beantwoord
moesten worden, had u dat als college in de eerste beantwoording
rechtstreeks kunnen doen. IJ heeft ons een brief geschreven,
waarin u er omheen draaide. Dat is voor ons reden geweest om uw
college de concrete vragen voor te leggen en dan krijgen wij deze
antwoorden. Niets anders dan voor ons om de conclusie te trekken,
dat hetgeen wij gesteld hebben, terdege juist was.
De voorzitter: Wij hebben geen enkele aanleiding om ergens om
heen te draaien. Ik protesteer tegen de conclusie, die u trekt.
Wij geven geen inlichtingen over mondelinge gesprekken.
-Er-