GEMEENTE HOEVEN
Agendanr. 11. Raadsvergadering d.d. 26 april 1979.
fonderwerp: Voorstel tot ongegrond verklaren van het beroep van de heer
J.H. van Leusden tegen ons besluit tot weigering van een bouw
vergunning.
HOEVEN, 20 april 1979.
Door de heer J.H. van Leusden, Arnoutlaan 18 te Hoeven is een
bouwaanvrage d.d. 7 december 1978, ingediend voor het oprichten van
een woning op het perceel sectie G. nr. 1829 aan de Bovenstraat.
Bij besluit van 12 januari 1979 is de vergunning geweigerd,
welk besluit op 17 januari 1979 is toegezonden.
Binnen de gestelde termijn, i.e. op 16 februari j.l., is het
beroepschrift van de heer van Leusden ontvangen, zodat appellant
in zijn beroep kan worden ontvangen.
Appellant acht de stelling waarop de weigering is gebaseerd
onjuist, n.l. dat de overgangsbepaling niet van toepassing is.
Derhalve is de bouwaanvrage aan de bij het plan aan de grond gegeven
bestemming, i.e. landelijk gebied IV, getoetst. Het bouwplan is daar
mede in strijd, zodat de vergunning geweigerd dient te worden.
Zoals ook in de considerans van het besluit is aangevoerd, kan
de overgangsbepaling alleen worden toegepast, indien er sprake is van
een gebouw, dat afwijkt van het bestemmingsplan en reeds bestond
tijdens de vaststelling van het plan.
De overgangsbepaling is hier dus niet van toepassing omdat het
niet gaat om her- of verbouw van een bestaand gebouw, doch de op
richting van een nieuwe afzonderlijke woning.
In dit verband kan een uitspraak van de afdeling rechtspraak
van de Raad van State d.d. 19 oktober 1978 (Cuijk en St. Agatha)
enige duidelijkheid verschaffen. De essentie van deze uitspraak
is als volgt: er werd een verzoek ingediend voor het vernieuwen van
een burgerwoning in het buitengebied. Het bouwwerk verkeerde welis
waar in een vervallen toestand, doch de muren en het dak waren nog
m tact. De Afdeling was dan ook van mening, dat het bouwwerk nog
voldeed aan de omschrijving van het begrip "gebouw" in artikel 1 van
Je Woningwet.
Be onderhavige gemeente had weliswaar dezelfde weigeringsgrond,
nl. dat er geen sprake meer is van een bestaand gebouw, doch kan
deze grond niet motiveren.