-39-
-38-
toepassing verklaren van de Woonruimteweteen goede oplossing
kunnen zijn.
Ik was bij mijn tweede onderdeel van dat sluitend toewijzings
beleid, nl. het handhaven van het woningwetcontingent. En dan
kom ik op de nota van de Stichting Woningbouw "St. Bernardus",
waarop de V.V.B.-fractie reeds heeft geattendeerd.
Ik wil alvast wel zeggen, dat ik tegen verkoop van woningwet
woningen ben. Verzet van een gemeente tegen groeiklasse-
toewijzing is op zich wel juist, maar tegelijkertijd zullen we
ons zelf moeten beraden op verdere maatregelen om het doel van
de provincie, nl. het vestigen van onze eigen inwoners en
economisch gebondenen, te bereiken. Overigens is de wens tot
stringente beperking begrijpelijk, gezien de sterke suburbane
ontwikkeling, waaraan ook Hoeven zich in het verleden schuldig
heeft gemaakt. Met andere woorden het is juist om de provincie
te wijzen op het feit dat de groeiklassetoewijzing een foutieve
zaak is, maar anderzijds de hand in eigen boezem steken en beseffen,
dat we zelf een deel van de schuld zijn en dat we er zelf ook
iets aan zullen moeten doen.
Be relatie met het verzorgingsniveau. Ook op dit punt is de
Hoevense reactie, naar mijn gevoel, terecht. Voorzieningen mogen
echter geen uitgangspunt voor verdere groei zijn. Alleen, de
overgang, zoals die nu gesteld wordt, is te abrupt. Ik vind
daarom, dat men zich moet richten op een afbouw van het voor-
zieningenpeil, gekoppeld naar een geleidelijke overgang, naar een
geringe groei, dus alleen naar groei op basis .van natuurlijke
aanwas en van economisch en eventueel sociaal-gebondenen.
Be kwestie van het dorpenplan. Om met name deze nota en ook
de toekomst van de kleine kernen snel te verduidelijken, is
dat dorpenplan snel nodig.
Ik ben alleen bang, dat dit geen integraal onderdeel van het
streekplan zal gaan vormen en dat lijkt me toch wel gewenst.
Ik vind het dan ook in het kader van een democratische besluit
vorming van belang, dat het dorpenplan wordt vastgesteld door
Provinciale Staten en niet door Gedeputeerde Staten.
Het punt woningdifferentiatie is op mijn verzoek in uw reactie
opgenomen.
-Be-
Be P.v.d.A. heeft er nooit een geheim van gemaakt, dat zij de
ontwikkeling van de Hoevense woningbouw, gedurende de afgelopen
jaren, niet gelukkig vindt. Met name de vrije sector heeft
veel te veel aandacht gekregen. Be provincie deelt die mening
trouwens, omdat op bladzijde 64 van het bijlageboek, Hoeven als
voorbeeld genoemd wordt van zeer veel dure bouw. Onze eigen
inwoners mogen niet de dupe worden van een verkeerd beleid in
het verleden. Baarom ondersteunt de P.v.d.A. de claim op een
groter bouwvolume, dan volgens de nota ruimtelijke hoofdstukken
mogelijk is. Maar in het Streekplan is geen concrete differentia^
tie aangegeven en daarom is de reactie om dat alsnog te doen
juist. Naar onze mening behoort het beleid ten aanzien van de
bouwdifferentiatie primair bij de gemeentelijke overheid te
liggen, daarvoor kan de verantwoordelijkheid niet afgeschoven
worden op de provincie, althans dat zou geen goede zaak zijn.
Opname in het streekplan is dus wel gewenst. Ondertussen zullen
we ook als gemeente de wenselijkheid tot meer sociale woning
bouw vast moeten leggen. Be laatste jaren is slechts 20 tot
30% woningwetbouw gerealiseerd, zo blijkt uit de nota van de
Woningstichting. Ik ben ook bang voor de toekomst, want grote
contingenten dure bouw zijn in handen van projectontwikkelaars
en die zullen graag bouwen. En de woningwetbouw is afhankelijk
van het bestemmingsplan "Bovendonk", dat niet zo snel en een
voudig te realiseren zal zijn.
Be recreatie. Ik heb er geen moeite mee als u er op wijst dat
het kaartmateriaal verbeterd zou moeten worden, maar ik vind
het een goede zaak dat in de nota het omvangrijke ruimtebe
slag voor recreatie in dit gebied beperkt wordt. Er heeft
een verstening plaatsgevonden, ook als gevolg van veel burger
bebouwing in het buitengebied en het is goed, dat daaraan via
deze nota een halt wordt toegeroepen.
Een wezenlijk verschil met het vigerende streekplan is een
relativering van de zware recreatieve functie van onze gemeente.
Er wordt terecht uitgegaan van de huidige oppervlakten. En dan
een wat moeilijke passage op pagina 8 van de reactie, waar
wordt verwezen naar het gemeentelijk beleidsplan voor de
recreatie, o.a. een uitbreiding van de campings.
-Als-