-24- De maat van de bestuurlijke eenheden is onvoldoende passend bij de problematiek en een spreiding van macht is dringend gewenst. Er zijn te lange ambtelijke procedures, er zijn allerlei dubbeltaken van de verschillende overheden en er zijn twee aspecten van bestuurlijke wildgroei, een aantasting van de autonomie van de gemeenten, n.l. centralisatie en een ondemocratische ontwikkeling van allerlei gemeenschappelijke regelingen, waar de burger steeds minder directe invloed op heeft. Anderzijds zijn de doelstellingen, die aan de bestuur lijke reorganisatie ten grondslag liggen goed. Deze zijn als volgt: 1e het binnenlands bestuur zou democratisch, doelmatig en doorzichtig moeten functioneren; 2e overheidsorganen moeten herkenbaarbereikbaar en aanspreekbaar voor de burger zijn. U geeft hierop echter een negatieve reactie zonder meer, met daaraan gekoppeld de vraag om volledig en integraal een over zicht van alle taken en bevoegdheden van alle overheidsonder delen. Zo'n reactie is de bevestiging van de status quo en stelt een vicieuze cirkel in werking, want de bestuurlijke reorganisatie enerzijds en een territoriale herindeling anderzijds, staan in wisselwerking met elkaar. Als men een aantal taken en bevoegd heden vaststelt, dan doet men dat afhankelijk van de omvang van die bestuurlijke eenheden. Als men anderzijds de bestuurlijke eenheden vaststelt, zal men iets moeten weten van taken en bevoegdheden. Maar men kan het één niet absoluut vaststellen, zonder het andere. Een voordeel van de huidige voorstellen is, dat er tenminste een stap in de goede richting wordt gezet. De huidige regering onderschrijft volledig de uitgangspunten van de vorige regering en heeft het wetsontwerp van de vorige regering praktisch overgenomen. Bovendien is ingespeeld op een aantal kritieken c.q. ér zijn een aantal verbeteringen aangebracht, met name is ingegaan op het feit, dat bij het voorstel sprake zou zijn van verzwakking van gemeenten. Er is ingegaan op het feit, dat de herindeling van onderaf krachtig* aangepakt moet worden en de eisen, die er aan gemeente gesteld moeten worden, zijn duidelijker aangegeven. D'oor de keuze voor minder miniprovincies wordt de kans op centralisatie van de rijkstaken groter. -Een- -25- Een bestuurlijke reorganisatie is gewenst en er moeten knopen worden doorgehakt, omdat anders de ondemocratische ontwikkeling doorgaat waarbij gevaar ontstaat voor een vierde bestuurslaag. Daarom stel ik voor aan uw reactie toe te voegen dat we bereid zijn om mee te denken om: 1e te komen tot een verdere democrati- sering van het bestuur; 2e een doorzichtig bestuur tot stand te brengen; 5e het aantal bestuurslagen beperkt te houden en 4e een voldoende afstand tussen de bestuurslagen te scheppen. Daar bij zou dan de voorwaarde moeten worden gesteld, dat in redelijke mate duidelijk wordt gemaakt wat de taken en bevoegdheden zijn in relatie tot de territoriale herindeling. Conclusie: het negatief reageren op basis van het eisen van een absoluut inzicht, zou veranderd moeten worden in het negatief reageren, met daaraan toegevoegd, dat men graag wil meewerken en meedenken, indien er in redelijke mate inzicht in de taken en bevoegdheden bestaat. Nadat door hem een uitvoerige historische beschouwing is gegeven over het begrip Brabander en het territoir van Brabant, zegt de heer Rijsdorp (V.V.D.) het volgende: Het doet mij vreemd aan dat een Stichting Stuurgroep Brabant Eén zich manifesteert en doet alsof Oost en West één zijn en dat de huidige gedeputeerde zo strijdt voor één Brabant. Hij moet toch ook weten dat er grote verschillen zijn, op grond waarvan hij zijn stelling van één Brabant, niet kan waarmaken. Tenminste het gebied van ons Streekgewest, samen met het Stads gewest Breda, zou één nieuwe provincie kunnen vormen, mogelijk nog aangevuld met het gebied Midden-Brabant. Dan is er een historisch gegeven terug. Wij kunnen ons niet met uw stand punt verenigen. Het argument, dat de regering nog geen concrete voorstellen'heeft gedaan over de decentralisatie van rijkstaken, lijkt heel wat, maar is in wezen een dooddoener. Immers, we kunnen ook bij de basis beginnen door de takenlijsten van de provincie en de gemeenten op te stellen, zoals wij die zien en menen, dat deze moeten zijn. Vandaaruit zouden wij naar de Minister kunnen gaan, om onze voorstellen op tafel te leggen. Geen afwachtende houding aannemen. Wij menen en wij onderschrijven graag wat de heer Buijs (P.v.d.A.) ook zegt, dat wij moeten meedenken bij dat proces, dat er vanuit de basis ook meegedacht moet worden en dat

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 135