-82- Het is dus een perceeltje wat voor de gemeente van geen betekenis is en wat jarenlang door de bewoners van dat pand is onderhouden. De heer van den Bosch: Wij hebben alleen maar bedoeld te zeggen dat steeds bij een grondverkoop een hoeveelheid argumenten gebruikt kunnen worden. Op dezelfde wijze als de wethouder nu de argumenten aandraagt, dat de grond bij de mensen al zo lang in gebruik is en dat er al een stuk van zichzelf bij is, kan men argumenteren dat men dat stuk al zoveel jaren gratis heeft mogen gebruiken, waarom men wel wat meer zou kunnen betalen. Voorzitter, toch zijn wij niet tegen dit voorstel. Wij vinden het een juiste prijsbeoordeling in deze omstandigheden. Maar wij zijn van mening dat, wanneer een inwoner een stukje grond wilt kopen bij zijn woning of noodgedwongen moet kopen, zoals in'deze omstandigheden, dat men dan van een willekeur afhankelijk is en willekeur ook in het advies van een commissie openbare werken. Als ik dan terugkijk in de voorstellen van verkoop van stukjes grond om er al of niet een garage op of bij te bouwen, dan gaat de prijs trendmatig omhoog, maar niet in een zekere verhouding. Wat onze fractie voorstelt, is gewoon dat aan de grond een be paalde vaste waarde gegeven wordt. Een vaste kostprijs berekend wordt voor die gronden. Of nu de heer Soethoudt van de Bovendonksestraat no.2, 57 m2 nodig heeft of men heeft in die Bovendonksestraat en dan heb ik het duidelijk over het nieuwe uitbreidingsplan, 57 m2 van de gemeente nodig, dan wordt er heel andere verwachtingswaarde aan die grond gegeven, ook al heeft men deze maar nodig voor een achtertuin of een stuk van de voortuin. We zijn de mening toegedaan, dat het niet mee zal vallen om iedere keer op nieuw deze discussie te voorkomen, dat er gezegd moet worden: is het een stuk van de voortuin, dan moeten we die prijs bepalen, is het een stuk van de achtertuin dan gaan we van die piijs uit, wensen we al of niet te verkopen en is het een stuk waarop gebouwd kan worden of efficiënt gebruikt kan worden. -Als- -83- Als men op dit moment voor het laatste metertje bouwgrond in een nieuwe wijk 45,— rekent of 50,--, 60,— of 70, dan zeg ik, dan is het toch ook niet onredelijk om tegen de heer Soethoudt te zeggen van 70, Ik ben toch sterk de mening toegedaan, dat niet die inwoner aansprakelijk gesteld kan worden of hij al of niet in een nieuw uitbreidingsplan zit. We moeten gewoon een bepaalde richtlijn geven van wat we rekenen voor voortuinen en voor zijtuinen e.d. Dat geeft toch een stuk zekerheid voor de koper, maar ook voldoening aan onszelf. De heer Rijsdorp (V.V.D.): Het brengt mij eigenlijk tot een principiële vraag over het grondbedrijf. We hebben wel eens eerder gesteld, dat alle gemeentegrond ondergebracht zou moeten zijn in het grondbedrijf. Niet alleen die grond, die in de bestemmingsplannen ligt, maar alle grond. U heeft dat tot dusver niet gedaan, om welke reden dan ook. Grond die in het grondbedrijf zit, die is zichtbaar, die heeft een waarde. Dan kun je daar ook heel duidelijk een beleid op voeren. En ik geloof, dat daarmee dan ook al een groot deel tegemoet wordt gekomen aan de opmerkingen die het C.D.A. maakt. Wethouder van Eekelen: Wat die vaste grondprijs betreft, wil ik nogmaals wijzen op de grond waar het om gaat, de ligging dus. Wij hebben in het verleden een aantal keren voorstellen gehad tot verkoop van kleine stukjes grond voor tuin, de prijzen zijn wel aangepast, ik dacht dat we zelfs de verhouding van de stijging op de grondmarkt, ongeveer gevolgd hebben. weet, dat we enkele jaren geleden grond hebben aangeboden voor 5,--, toen 7,50 en nu 15, Daarbij hebben we rekening houden met het feit, dat het kleine percelen zijn, die toch wel een bijzonder functionele waarde hebben voor die woningen. -In-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1979 | | pagina 104