GEMEENTE HOEVEN
-2-
wordt gesproken over woningen, een aan het te stichten ge
bouw aangepaste beschrijving is gegeven.
Voorts is in afwijking van die algemene verkoopvoor
waarden met de kopers overeengekomen dat een waarborgsom
moet worden gestort van 20% in plaats van 10%, terwijl in de
voorlopige koopovereenkomsten tevens extra zekerheden zijn
ingebouwd dat inderdaad op korte termijn wordt overgegaan tot
het bouwen van de winkels conform overgelegde en goedgekeurde
bouwplannen.
Ten aanzien van de grondverkoop aan de heer van den
Biggelaar merken wij op dat deze momenteel niet voornemens is
om zijn bedrijfspand uit te breiden. Daarentegen acht hij het
gewenst om, nu de mogelijkheid zich voordoet om een strook
grond aan te kopen, van deze gelegenheid gebruik te maken
voor een eventuele toekomstige uitbreiding van zijn pand.
In de voorlopige koopovereenkomst is dan ook geen
bouwplicht opgenomen.
Kopers hebben inmiddels medegedeeld dat zij zich met
de koopprijs en de voorwaarden waaronder de verkoop zal
plaatsvinden kunnen verenigen en hebben dan ook een voorlopige
koopovereenkomst ondertekend.
Wij stellen u dan ook voor tot verkoop over te gaan.
Ontwerp-besluiten, alsmede exemplaren van de voorlopige koop
overeenkomsten en bouwplannen, liggen voor u in het agenda
dossier ter inzage.
De commissie openbare werken is gehoord.
Burgemeester en wethouders van Hoeven.
Twaalfhoven, burgemeester.
Vergouwen, secretaris.
Agendanr. 12Raadsvergadering d.d. 30 maart 1978.
Onderwerp: Voorstel tot verkoop van grond in het bestemmingsplan
"Bosschenhoofd-West'.'
HOEVEN, 17 maart 1978.
De heren L. van Vlimmeren, Beatrixstraat 14 en W. Souljé,
Emmastraat 1 te Bosschenhoofd, hebben verzocht een bouwperceel
aan te kopen, gelegen in het bestemmingsplan "Bosschenhoofd-West".
Het betreft het perceel EO 1 nummer 4, groot 430 m^,
waarvoor de heer van Vlimmeren belangstelling heeft en het perceel
EB-13 groot 985 m waarvoor de heer Souljé zich kandidaat heeft
gesteld.
Ten aanzien van deze grondverkopen merken wij het volgende
op.
De heer van Vlimmeren, sinds 1973 eigenaar van een woning
in de Beatrixstraat, zou graag een grotere woning willen bouwen
op een daarvoor bestemd perceel. Het eerste verzoek daartoe
dateert van 19 juli 1977» derhalve geruime tijd voordat er sprake
was van wijziging van de richtlijnen voor de uitgifte van bouw
grond. Op grond van de oorspronkelijke richtlijnen kwam de.heer
van Vlimmeren voor een bouwperceel in aanmerking.
Bij schrijven d.d. 10 augustus 1977 hebben wij hem medegedeeld dat
wij hem als gegadigde voor één van de percelen, bestemd voor een
vrijstaande woning zouden registreren.
Kennelijk heeft de heer van Vlimmeren uit die brief begrepen
dat hij in ieder geval een bouwperceel zou kunnen kopen, want hij
verkocht zijn woning, welke hij per 1 november 1978 ontruimd moet
hebben.
Als gevolg daarvan dreigt hij met zijn gezin in ernstige
moeilijkheden te geraken tenzij hem op korte termijn ofwel bouwgrond
ofwel vervangende woonruimte wordt aangeboden. Van gemeentewege
kan hem die vervangende woonruimte niet beschikbaar worden gesteld.
Omdat echter het verzoek dateert van 19 juli 1977 en toen
nog grond werd uitgegeven met inachtneming van de toen geldende
richtlijnen en betrokkene op grond daarvan wel een bouwperceel had
kunnen kopen, zijn wij van mening dat aan het verzoek medewerking
moet worden verleend.
-Daarom-