-18- De voorzitter acht de eerste suggestie te overwegen. Met be trekking tot de tweede merkt spreker op, dat hulp verder strekt dan jumelage. In geval van particulier initiatief, kan, indien wenselijk, de hulp van het college worden ingeroepen. Primair behoort een en ander echter op nationaal niveau geregeld te worden. De heer Buijs (P.v.d.A.zegt dat de verbetering van de derde wereld een algemene verantwoordelijkheid betreft. De heer van den Bosch verwijst naar de algemene beschouwingen van het C.D.A. waarin o.m. is gesteld, dat er in beginsel slechts drie stromingen bestaan. Vervolgens spreekt hij zijn waardering uit voor de algemene beschouwingen van de diverse fracties. Voor wat betreft de beantwoording stelt spreker ontevreden te zijn, niet ten aanzien van de snelheid, maar wel over het systeem immers een te korte tijd ligt er tussen het indienen van de vragen en de beantwoording. In het vervolg wenst hij meer tijd voor de beantwoording van de vragen. Met betrekking tot de vuilverwerkingskosten merkt spreker op, dat die gedragen dienen te worden door de vervuilers en wel naar evenredigheid. Spreker haalt een voorbeeld aan, betrekking hebbende op het Hoogheemraadschap West-Brabantwaarbij een bejaard echt paar evenveel betaalt als een gezin met 10 kinderen, hetgeen spreker dan ook absurd vindt. Ten aanzien van het antwoord op vraag 5 acht spreker het niet reëel, dat de koopsom van bouwpercelen-voor particuliere woningbouw aanmerkelijk hoger ligt dan die van bijvoorbeeld huurwoningen. Spreker geeft als voorbeeld de bouw van 13 woningwetwoningen waarvan de totale kavelprijs 120.000, bedraagt, welk bedrag gelijk is aan 1-g- bungalowperceel. Voor een eigen perceel moet ca. 45-000,meer worden betaald. Spreker is het ook niet helemaal eens met het antwoord op vraag A2 op pagina 28. Naar zijn mening geschiedt de toe wijzing van woningen via de woningstichting veelal aan -mensen- -19- mensen, die eigenlijk niet in die woningen thuishoren. De beantwoording op vraag 8 acht spreker onvoldoende. Ten aanzien van de beantwoording op vraag 11 wijst spreker nog eens op het door de C.D.A. berekende percentage van 25, be treffende het loonbestanddeel voor administratief personeel. Als suggestie geeft spreker om de becijfering ook bij de raads stukken te voegen. Met betrekking tot vraag 14 benadrukt spreker nog eens de jeugd werkloosheid. In het kader van het oproepsysteem acht hij tewerkstelling op de recreatiebedrijven voor jeugdige werklozen een aanvaardbare oplossing. Het antwoord op vraag 17 vindt spreker te globaal. Hiertegen heeft hij zich ook in het verleden verzet. Er heeft hem geen argumentatie bereikt ten aanzien van de aanvaardbaarheid. Met de dienstverlening van sociale zaken op het gemeentehuis aan het loket of in bepaalde gevallen in de spreekkamer kan spreker zich niet verenigen. Ten aanzien van speelgelegenheden in Bosschenhoofd wenst spreker nog een nader antwoord van de wethouder. Het antwoord op vraag 19 vindt spreker wel typerend, doch hij is wel dit soort zoethoudertjes moe. Thans wil hij concreet weten of de Torendreef wordt verhard en zo ja, wanneer. Een consequente beantwoording acht spreker wel op zijn plaats. De heer van Lier sluit zich bij zijn fractiegenoot aan voor wat betreft het systeem van het beantwoorden van de vragen. Daardoor ontstaan nogal wat hiaten in het denken. Dit vindt hij onbevredigend omdat visie in de antwoorden ontbreekt. Met name is dit het. geval in de beantwoording van vraag 20. Hij zou de wethouder willen verzoeken om na te gaan waarop hij dit antwoord baseert. Zelf haalt spreker nog een hem bekend voorbeeld aan, waarbij een moeder na 2 maanden al het schoolgeld voor de Hummelhoeve niet meer kon betalen. De voorzitter zegt, dat de beantwoording inderdaad eigenlijk een ondoenlijke zaak is gelet op de hoeveelheid en de korte tijd tussen het indienen van vragen en de beantwoording. Beperkingen in de algemene beschouwingen zouden zeker tot een verbetering kunnen bijdragen. -De-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1978 | | pagina 326