-16-
Gelet op de bestaanshistorie Oudenbosch) is binnen de regio
een hervestiging noodzakelijk geweest teneinde het funktioneren
als zodanig veilig te stellen. De ligging nabij een rekreatief
steunpunt is een zeer belangrijke waarborg voor bovengestelde
doelstellingen door gecombineerd bezoek.
De huidige vestiging wordt gevormd door in hoofdzaak tijde
lijke en te krappe semipermanente behuizing die dringend tot
aanpassing en verruiming noopt.
ad B. Onjuistheden plankaart.
De schuur op perceel 1830 was niet op de juiste plaats
aangegeven. Nadere inmeting en correctie van de inventarisatie
is op de plankaart verwerkt.
De bestemming verhard pad was in het eerste ontwerp met niet
gelijke lijndikte getekend.
In het herziene ontwerp is het pad overeenkomstig de huidige
ligging ingetekend en overal even breed.
De percelen 315 en 316 worden bestemd tot agrarisch gebied met
landschappelijke waarden, terwijl perceel 3*'4 bestemd blijft
tot bosgebied, gelet op de huidige situatie.
ad C. Artikel 4 lid b sub Ia.
Belanghebbenden maken bezwaar tegen het verbod de grond te
gebruiken als staanplaats voor onderkomens, onder verwijzing
naar het gestelde onder E t.a.v. artikel 8 lid B a.
Hoewel dit bezwaar alleszins redelijk lijkt, wordt daarbij
toch het belang en het doel van de storingsvrije zone over
het hoofd gezien.
Immers het kamperen zelf zal geen storing opleveren,wel de
daarmee gepaard gaande verschijnselen als licht, rook,
geluidsoverlast van radio's e.d.
-Wel-
-17-
Wel is er in het herziene ontwerp in de verbods
bepalingen m.b.t. het gebruik van de grond anders dan voor
bebouwing, opgenomen een verbod inzake een standplaats voor onderkomer
behoudens voor ée'n onderkomen, dat niet voor bewoning wordt
gebruikt, dernalve als stallingsmogelijkheid voor een eigen caravan.
ad. D. Artikel 6 i.c.m. art. 12. (Storingsvrije z.one in ni en we
ontwerp artikel 11
Bezwaarden maken bezwaar tegen elementen uit deze voorschriften
vanwege het ontbreken van inzicht over de gegrondheid van
vooral art. 11.
Reclamanten gaan er vanuit dat een vestiging van de Volkssterrewacht
niet door hen zal worden tegengegaan, welke premisse ireëel aandoet,'
gelet op het feit dat er sprake is van een bestaande vestiging,
zelfs bestaand voordat de bestemming woondoeleinden in de huidige
situatie gerealiseerd werd.
Reclamanten zijn wel degelijk door de Volkssterrewacht geïnformeerd
en voorgelicht aangaande storingsmoeilijkheden op de Sterrewacht
vanuit de onmiddellijke omgeving. Bovendien geeft nu de toelichting
méér aandacht aan de motivatie van art. 11.
Bezwaarden suggereren verder dat zij op de hoogte zijn van de
inrichting van een alsnog te bouwen dienstwoning op het terrein
van de Sterrewacht en over de hinderlijke invloed van licht-
uitstraling op de waarnemingen.
Bezwaarden kan worden verzekerd dat de Sterrewacht zichzelf
niet zal belemmeren, los van het feit dat de paraboolwerking enkel
met radiogolven is te storen.
Overigens mag hier verwezen worden naar de nadere toelichting over
de vestigingsvoorwaarden en gegrondheid van de storingsvrije zone
die door de Volkssterrewacht als bij uitstek ter zake kundige
instantie is opgesteld en indien nodig, de toelichting nog nader
kan verduidelijken.
Met betrekking tot art. 11 kan gesteld worden, dat in lid A sub Ia en b
voor wat betreft storende licht- en warmtebronnen in het herziene ont
werp een nuancering is aangebracht en dat licht- en warmtebronnen en
motoren binnen gebouwen van de verbodsbepaling zijn uitgezonderd.
Voor wat betreft de bemerking omtrent het verwijt tegen het electrisch
zagen van bomen, kan worden gesteld, dat bij de verbodsbepalingen
m.b.t. het gebruik van de grond anders dan voor bebouwing onder
lid A, punt I, sub c, een nadere aanduiding voor wat betreft de
apparatuur is aangegeven.
-Een-