-3- -2- De voorzitter antwoordt hierop dat indien er voldoende be- jaardenwoningen beschikbaar zouden zijn, de bovenwoningen aan alleenstaanden verhuurd zouden kunnen worden, maar dat het niet'zo is dat die bovenwoningen nu al verhuurd zouden worden aan alleenstaanden. De heer Rijsdorp zegt het met de heren Taks en Zagers eens te zijn en eveneens moeite te hebben met de inhoud van het "ten geleide". Spreker zegt dat de bewuste passage een negatieve waardering inhoudt van de Hoevense gemeenschap. Spreker zegt zich dan ook van die uitspraak te distantiëren en spreekt de hoop uit dat dit soort opmerkingen in een volgend "ten geleide" bij voorbaat achterwege worden gelaten. De voorzitter bestrijdt dat bedoelde passage een negatieve waardering zou inhouden van de plaatselijke gemeenschap. De heer Rijsdorp verzoekt de raad nader te informeren met ge gevens over de frequentie, waarop een en ander plaats vindt, c.q. plaatsgevonden heeft. De voorzitter adviseert de heer Rijsdorp daarover eens te praten met die personen die ook met dergelijke zaken worden geconfronteerd. De heer Rijsdorp deelt mede dat hij zich niet geroepen voelt om op onderzoek uit te gaan en dat de voorzitter in zijn hoe danigheid van hoofd van de plaatselijke politie voor zijn uit spraken verantwoordelijk is en daarom de raad dient te infor meren. De voorzitter antwoordt hierop dat hij bereid is deze kwestie binnen het college nader te bespreken. De heer Nuijten zegt te hopen dat de onverdraagzaamheid zich zodanig zal herstellen dat dergelijke passages niet meer behoeven te worden opgenomen. Hierop reageert de heer Rijsdorp met de opmerking dat de heer Nuijten zich ook negatief opstelt, hetgeen de heer Nuijten de opmerking ontlokt dat als men de wereld wil verbeteren, men met zichzelf moet beginnen. =De- De heer Oomen merkt op dat er inderdaad familiekwesties zijn geweest en dat deze nare gevolgen hebben gehad. De heer Rijsdorp zegt de indruk te hebben dat die kwesties niet van dien aard waren dat deze in een "ten geleide" zo nadrukkelijk naar voren moeten worden gebracht. Hierna wordt het jaaroverzicht 1977 zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen, met de aantekening van de heer Rijsdorp dat de raad kennis zal kunnen nemen van de conclusies terzake van het college. 3.Vaststelling notulen. Aan de orde komen de notulen van de openbare vergadering van 15 december 1977» welke zonder hoofdelijke stemming, onge wijzigd worden vastgesteld. Naar aanleiding van het gestelde op pagina 10 van de notulen merkt de heer Krijnen op dat hij in de notulen van de vergadering van het college van 18 november 1977 heeft gelezen dat de abri te Bosschenhoofd op dezelfde plaats zal worden gehandhaafd. Spreker zegt dat daarover eerst nog overleg zou plaatsvinden met de B.B.A. en Rijkswaterstaat. De voorzitter bevestigt hetgeen de heer Krijnen heeft medege deeld en zegt dat terzake nog geen definitief besluit is ge vallen en dat bedoeld overleg inderdaad heeft plaatsgevonden. Spreker deelt mede dat nog nader overleg gepleegd moet worden met de Rijks Luchtvaartdienst en dat vermoedelijk in de volgende vergadering van de raad een krediet zal worden gevraagd voor het aanpassen van de verlichting ter plaatse. Naar aanleiding van het gestelde op pagina 15 van de notulen vraagt de heer Zagers of de adviezen met betrekking tot de nachtverlichting al binnen zijn, hetgeen door de voorzitter ontkennend wordt beantwoord. De heer Krijnen merkt naar aanleiding van het gestelde op pagina 11 op dat wethouder van den Bosch in de vergadering van de commissie algemene zaken een uiteenzetting heeft gegeven over het inschrijvingsbeleid van de Stichting Woningbouw "St. Bernardus". -Spreker-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1978 | | pagina 28