d- De voorzitter antwoordt hierop dat deze gedachte zal worden doorgegeven aan het hoofd van gemeentewerken. Spreker zegt dat overigens het ontwerp-bestemmingsplan tweemaal ter visie moet worden gelegd. Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Interpellatie door de G.D.A.-fractie. De heer van den Bosch houdt de volgende interpellatie. Geachte Heren, Het C.D.A. heeft deze interpellatie aangevraagd met twee duidelijke motieven: a.) het komen tot afschaffing van de ouderwetse c.q. niet meer tot deze tijd behorende belasting op het houden van honden. b.) het voorkomen van een uitzichtloze discussie, bij het vaststellen van de begroting 1979, over de nadelen en randverschijnselen van uitwerpselen van dieren, waaronder die van honden in het bijzonder. Over het laatste punt is er o.i. de afgelopen 12 jaar in de raad voldoende gediscussieerd. Onze eerste stelling (het komen tot afschaffing) berust op onze overtuiging dat het heffen van belasting op het houden van honden niet juist is. Ons is duidelijk gebleken dat het instand houden van deze be lasting gebaseerd is op onjuiste argumentatie, vooral daar waar men uitgaat van het gegeven dat de gedragsregels en wettelijke bepalingen, die min of meer behoren bij het houden van honden, niet of onvoldoende worden nageleefd. Het niet naleven van deze gedragsregels geschiedt steeds per individu en niet per groep personen. Het opleggen van een be lasting daarom op een collectief (totaal aantal eigenaars/ verzorgers) is onjuist. Het collectief is hier het slacht offer van de enkeling en dat kan nimmer de bedoeling van de wetgever zijn. Indien dit wel zo ware, zou men deze belasting ook kunnen op leggen aan hen die geen honden houden. -Mogen Mogen wij een voorbeeld noemen: Men heft ook geen belasting op alle fietsachterlichtjes-eigenaren omdat er in het duister een aantal wielrijders zonder brandend achterlicht aan het verkeer deelnemen. Niet het bezitten van een achterlicht is belastbaar maar het overtreden van een wet (geen brandend achter licht bij duisternis) wordt bestraft. Dat moet o.i. ook bij het houden van honden zo jr, Belasting betalen voor een geboden iets (zie alle andere be lastingen) is democratisch en daardoor aanvaardbaar. Belasting heffen van een collectief omdat men het strafbare van een individu niet kan of wil vaststellen is niet democratisch, erg onaanvaardbaar. We komen in onze interpellatie dan ook tot het standpunt dat de ouderwetse belasting op honden niet meer thuis hoort in 1979. Het tweede argument wat tot op heden gebruikt werd om deze belasting te blijven heffen was de opbrengst, (in 1979 geraamd op 32.500, Indien al een ander dekkingsmiddel hiervoor moet worden gevonden (dit argument is o.i. al volledig onjuist) geeft juist een begrotingsonderzoek hiervoor de gelegenheid. Hierna dient de heer van den Bosch de volgende motie in welke wordt ondersteund door fractie Kerstens-Zagersde heer Buijs (P.v.d.A.), de heren Rijsdorp (V.V.D.) en Wijnen (V.V.D.) en de heren van den Bosch en van Lier. Motie. De raad van de Gemeente Hoeven, in openbare vergadering bijeen op 27 december 1978 - gehoord hebbende de interpellatie over de verordening, regelend de belasting op honden in de Gemeente Hoeven; - constaterend dat de meerderheid van de gemeenteraad van Hoeven wenst te komen tot afschaffing van de belasting op honden; - verzoekt het college van burgemeester en wethouders, inzake het begrotingsjaar 1979, te komen met een voorstel tot af schaffing van de belasting op honden; -spreekt-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1978 | | pagina 287