-22-
De heer van den Bosch vraagt wat de heer Buijs (P.v.d.A.) bedoelt
met de opmerking dat de sterkste wint en de zwakkere maar moet
zien.
De heer Buijs (P.v.d.A.) antwoordt hierop dat hij bedoelt dat de
C.D.A.-fractie de belangen van mensen die over kapitaal beschikken
laat prevaleren boven die van mensen met weinig kapitaal. Spreker
zegt een ander idee te hebben van de Christelijke gedachte.
De heer Taks deelt mede in de vorige vergadering bezwaren te hebben
geuit tegen de bestemming van het gebouw. Aan het eind van die
vergadering werd besloten het voorgestelde gebruik van het gebouw
te accepteren. Spreker zegt dat het daarom voor hem weinig zin
heeft daarover nog verder te praten. Het college heeft nu naar
aanleiding van diverse gemaakte opmerkingen een aantal wijzigingen
aangebracht in de principe-overeenkomst, waardoor het plan als
zodanig meer aanvaardbaar is geworden,terwijl er ook iets meer
zekerheden zijn ingebouwd voor de Hoevense inwoners. Spreker zegt
echter nog niet al te enthousiast te kunnen zijn zowel waar het
betreft de bestemming als de bouw van de nieuwe woningen. De heer
Taks deelt mede toch met het voorstel te kunnen instemmen, vooral
ook omdat er geen enkel alternatief voorhanden is en het hoog tijd
wordt dat zowel aan het gebouw als aan de omliggende gronden een
bestemming wordt gegeven. Spreker dringt er op aan dat al het
mogelijke zal worden gedaan voor wel welzijn van de Hoevense
bevolking. In verband daarmede acht spreker een begeleidings
commissie zoals de fractie Kerstens-Zagers voor ogen staat een
juist instituut. Spreker zegt weliswaar voldoende vertrouwen te
bezitten in het college, maar dat het hier gaat om een zo complexe
zaak dat het college wellicht niet voldoende tijd beschikbaar heeft
om zich daar intensief mee bezig te houden. Wellicht is het mogelijk
om in een wat uitgebreider gezelschap het geheel beter bij te sturen.
Spreker deelt mede voorstander te zijn van een dergelijke commissie.
De heer van den Bosch merkt op dat het hem nog niet helemaal duide
lijk is wat de heer Buijs (P.v.d.A.) heeft bedoeld met zijn
opmerking dat de sterkere wint en de zwakkere verliest.
De heer Buijs (P.v.d.A.) deelt mede dat naar zijn mening de belegger
door middel van het bouwen van woningen winst zal maken, maar dat
het niet tot de taak van een gemeente behoort het beleggers naar
de zin te maken. Het beleid van de gemeente moet er op zijn gericht
om de sociaal zwakkeren te helpen aan woningwet- en premiewoningen.
Spreker noemt de B.V. van Hennik in deze de sterkere, die wint.
- De -
-23-
De voorzitter deelt mede voorzichtig te mogen concluderen dat de
raad het eens is met het voorstel, maar dat niemand staat te
juichen voor de prijs die er moet worden betaald. Het is echter
niet mogelijk de woningbouw los te koppelen van het totaal.
Spreker zegt dat de gemeente geen project-ontwikkelaars heeft
binnengehaald. Indien men het gebouw wenst te behouden dan dient
men daarvoor een prijs te betalen. Uit het vervolggesprek over
deze kwestie, waarbij ook de fractievoorzitters aanwezig waren,
zijn een aantal positieve zaken naar voren gekomen. Ook werd de i
raad geconfronteerd met de complexheid van deze zaak. Spreker i
deelt mede dat bij realisering van de woningbouwplannen de sociale
woningbouw niet in het gedrang zal komen.
Uiteraard kan men zich in deze principieel opstellen, maar wat
moet er dan gebeuren? Als het gebouw leeg komt is het niet uitge
sloten dat daarvan oneigenlijk gebruik zal worden gemaakt. In een
nota van de streekarchivaris wordt gesproken over de cultuur
historische waarde van het gebouw en de omgeving. Vanuit die
gedachte zou men aldaar niet moeten bouwen, doch wel het geheel
behouden. Voorts deelt de voorzitter mede dat eenieder het er wel
mee eens is dat er een begeleidingscommissie wordt ingesteld.
Spreker zegt zich af te vragen of het niet efficiënter zou zijn
om daarmede een reeds bestaande commissie te belasten, met een
wethouder als voorzitter, bijvoorbeeld de commissie Algemene Zaken
of Openbare Werken. De taakstelling van die commissie zou dan
moeten worden toegespitst op de begeleiding, niet op de onder
handelingen.
Met betrekking tot het betoog van de heer Buijs (P.v.d.A.) merkt
de voorzitter op begrip te hebben voor de principes van de heer
Buijs en deze principes ook te kunnen respecteren, maar wel van
mening te zijn dat deze de zaak onjuist benadert, omdat de ver
schillende elementen bouw en behoud van gebouw en park niet kunnen
worden losgekoppeld.
De heer Rijsdorp (V.V.D.) merkt op dat op pagina 3 van het beknopt
verslag van de op 9 november 1978 gehouden bespreking staat dat de,
heer van Hennik op een bepaald moment zegt, zulks naar aanleiding
van een opmerking van de heer Buijs (P.v.d.A.): "dit lijkt op
chantage (minnelijk bedoeS)". Spreker merkt op dat de heer van
Hennik alle reden had om dit te zeggen, omdat de opmerking van de i
heer Buijs (P.v.d.A.) in feite neerkwam op: "Laat van Hennik maar
zitten. Hij komt toch wel". Op deze wijze echter maakt men on
eigenlijk gebruik van de aanwezige middelen.
- Voorts -