-7- -6- De voorzitter antwoordt hierop dat er om half 5 nabij de "Trapkes" twee aanwijzingsborden zijn geplaatst, één voor de richting Rotterdam en één voor de richting Breda. Aan de afzetting werd op dat moment niets veranderd. Spreker zegt dat aan de betreffende personen is gevraagd of zij de verbodsborden hadden gezien, op welke vraag allen bevestigend hebben geantwoord, weshalve zij zelf het risico van de overtreding hebben genomen. Voordat tot behandeling van het volgende agendapunt wordt overge gaan, vraagt de heer van den Bosch of het de gewoonte is om voorstellen van raadsleden, interpellaties e.d. aan het eind van de agenda te plaatsen. De voorzitter antwoordt hierop dat zulks niet het geval;,is. De heer van den Bosch vraagt om, indien de raad verlof verleent tot het houden van een interpellatie, deze dan te mogen houden in de raadsvergadering van 7 december 1978. De voorzitter antwoordt hierop dat zulks bij het betreffende agendapunt aan de orde kan worden gesteld. 4.Ingekomen stukken. Naar aanleiding van het ingekomen stuk, vermeld onder nummer 9» merkt de heer Rijsdorp (V.V.D.) op daarop de aantekening te hebben gevonden: "Fijnaart wel, Hoeven niet". Thans heeft het Woonwagen schap wel toestemming verleend om het woonwagenkamp van Hoeven te verbeteren. Spreker vraagt of deze toestemming verband houdt met die van de gemeente Fijnaart. De voorzitter antwoordt hierop dat de procedure voor het uitvoeren van voorzieningen voor het woonwagenkamp in Hoeven anders is geweest dan voor dat in Fijnaart. Op 3 november 1978 is het bedrag voor verbetering van het woonwagenkamp in Hoeven goedgekeurd. Men is beslist niet als gevolg van de kredietverlening aan de gemeente Fijnaart in het geweer getreden voor het kamp in Hoeven. Overigens gaat het thans over zeer summiere verbeteringen, aldus de voorzitter, die voorts mededeelt dat de raad spoedig een voorstel kan verwachten om een krediet te voteren voor een meer rigoureuze verbetering van het woonwagenkamp - Naar Naar aanleiding van het ingekomen stuk, vermeld onder nummer 12, deelt de heer Zagers mede dat zijn fractie kanttekeningen plaatst bij de procedure, zoals die is gevolgd by de beantwoording van de brief van de heer L. Springeling. Spreker vraagt in het vervolg de normale procedure te volgen en brieven, gericht aan de raad, ook door de raad te doen beantwoorden. De voorzitter antwoordt hierop dat bedoelde brief beschuldigingen bevatte welke rechtstreeks aan hem persoonlijk waren gericht. Daarom ook heeft hij de brief direct beantwoord, zij het tegen zijn gewoonte in. De heer Zagers merkt op dat zijn fractie niet de bedoeling heeft in te gaan op de inhoud van de brief, maar uitsluitend kant tekeningen plaatst bij de gevolgde procedure inzake de beantwoor ding daarvan. De heer Buijs (P.v.d.A.) merkt op dat de brief wijst op onjuiste mededelingen van de voorzitter tijdens de raadsvergadering, maar dat die brief niet moet worden gezien als een beschuldiging. In die brief is uitdrukkelijk gezegd dat de P.v.d.A. anders was geïnformeerd. Als de informaties van de P.v.d.A. inderdaad, onjuist zijn zal de voorzitter deze met feiten kunnen weerleggen. De heer Nuijten zegt heel deze gang van zaken ernstig te betreuren en deelt mede dat men moet trachten elkaar op de juiste wijze te benaderen. De heer Broos merkt, naar aanleiding van de in de leesmap ter inzagt gelegde stukken op, dat het college op 27 oktober 1978 heeft besloten aan het pand Pastoor van Breugelstraat 176 de bestemming te geven van "burgerwoning". Spreker zegt bevreesd te zijn dat de eigenaar van het pand in de toekomst weer vergunning zal vragen om aldaar wederom bedrijfsgebouwen te plaatsen. De voorzitter antwoordt hierop dat het huidig gebruik van een pand maatgevend is voor de bestemming. De heer Broos verzoekt het college in deze de vinger aan de pols te houden en er voor te zorgen dat daar geen bedrijfsgebouwen zullen worden opgericht. - Naar -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1978 | | pagina 270