-3-
Zou voor het verstrijken van de termijn van het voor
bereidingsbesluit de definitieve bestemming van het perceel
in het nieuwe bestemmingsplan bekend zijn, dan kan eventueel
worden geanticipeerd door middel van een verklaring van geen
bezwaar ex artikel 50, lid 8, der Woningwet, af te geven
door Gedeputeerde Staten.
De aanhouding duurt tot het voorbereidingsbesluit afloopt
door het verstrijken van de termijn op 25 juni 1978, of tot
de termijn is overschreden, waarbinnen het ontwerp-plan moet
zijn vastgesteld, danwel omtrent goedkeuring van het vastge
stelde bestemmingsplan onherroepelijk is beslist.
Als het voorbereidingsbesluit afloopt enkel door het
verstrijken van de termijn, zal het bouwplan alleen aan de
vigerende bestemmingsvoorschriften kunnen worden getoetst,
hetgeen impliceert, dat de bouwvergunning dan moet worden
verleend.
Het door appellant onder punt 2 in zijn beroepschrift
gestelde, is meer te beschouwen als een constatering dan
als een bezwaar.
Bij het bepalen van de bestemmingen in het nieuwe be
stemmingsplan moet overigens rekening worden gehouden met de
door het provinciaal bestuur uitgegeven nota inrichting
landelijk gebied.
Onder punt 3 van het beroepschrift haalt appellant een
voorwaarde uit het koopcontract aan, hetgeen echter een
privaatrechtelijke zaak is.
Overigens wordt aangevoerd, dat hem van gemeentewege niet
zou zijn medegedeeld, dat voor het gebied, waarin het onderhavige
perceel is gelegen, een voorbereidingsbesluit geldt.
Yan de zijde van gemeentewerken heeft men echter appellant
er wel op gewezen, dat er een voorbereidingsbesluit van kracht
is, terwijl het voorbereidingsbesluit ook is gepubliceerd
in de Nederlandse Staatscourant, het Brabants Nieuwsblad en
Dagblad De Stem, alsmede op beide gemeentelijke publicatie
borden.
Het door appellant aangevoerde punt met betrekking tot
het nieuwe bouwplan is niet relevant.
Immers pas dan kan op een bouwaanvrage worden beschikt,
wanneer deze compleet is en voldoet aan de wettelijke eisen.
-Op-
Op 16 januari j.l. is een hoorzitting gehouden, waarin appel- i
lant, terzijde gestaan door zijn architekt, de gelegenheid is
geboden om te worden gehoord.
Wederom werd door appellant aangevoerd niet op de hoogte
te zijn gesteld van het voorbereidingsbesluit.
Ook haalde hij weer het punt aan van de nieuwe tekening.
Gelet op bovenstaande motiveringen alsmede op de wettelijke
bepalingen, die in het onderhavige geval aanhouding verplicht
voorschrijven, kan worden geconcludeerd, dat de aanvrage terecht is
aangehouden.
Derhalve stellen wij u voor om het beroepschrift ongegrond
te verklaren.
De op dit beroepschrift betrekking hebbende bescheiden,
liggen in het agendadossier voor u ter inzage.
Burgemeester en wethouders van Hoeven.
Twaalfhoven, burgemeester.
Vergouwen, secretaris.