GEMEENTE HOEVEN
Agendanr. 6 Raadsvergadering d.d. 31 augustus 1978.
Onderwerp: Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor de taxatie
van onroerend goed.
HOEVEN, 4 augustus 1978.
Zoals bekend hebben wij in verband met de invoering van de
onroerend-goedbelastingen per 1 januari 1976 in de jaren 1974 t/m
1976 taxaties laten verrichten ter vaststelling van de waarde van
het onroerend goed in het economisch verkeer.
De waardeschatting ging daarbij uit van de toestand op 1 januari
1974.
Op grond van het bepaalde in artikel 3» eerste lid, van het
Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen, moet de heffings
grondslag (d.w.z. de waarde in het economische verkeer) worden vast
gesteld naar de toestand bij het begin van het belastingjaar of naar
de toestand op een bij de belastingverordening te bepalen tijdstip,
dat ten hoogste vijf jaar eerder valt. In artikel 5> eerste lid,
van de Verordening onroerend-goedbelastingen, is bepaald, dat de
heffingsgrondslag wordt vastgesteld naar de toestand op 1 januari
1974 en vervolgens naar de toestand op een tijdstip dat telkens
vijf jaren later valt.
In verband hiermee moet derhalve een nieuwe taxatie plaats
vinden naar de toestand op 1 januari 1979*
Wij hebben, ter uitvoering hiervan, aan de Stichting advies
bureau onroerende zaken te Rotterdam verzocht, de hertaxatie te
verrichten. Met de voorbereidende administratieve werkzaamheden is ter
secretarie intussen een aanvang gemaakt. Het ligt in de bedoeling,
dat het veldwerk in de periode september 1978 tot februari 1979
zal worden uitgevoerd. Teneinde de onderlinge waardeverhouding
tussen de onderscheiden objecten zoveel mogelijk te waarborgen
zal ëén makelaar-taxateur de coördinatie van de taxatie voor zijn
rekening nemen.
Het is duidelijk, dat het betrekkelijk korte tijdsbestek waarbinnen
de taxaties moeten zijn voltooid het onmogelijk maakt om ieder
object afzonderlijk vanbinnen te bezichtigen. Nochtans zal het
taxatiebureau trachten door zoveel mogelijk individuele behandeling
onbillijkheden te voorkomen.