GEMEENTE HOEVEN
Agendanr. 5c. Raadsvergadering d.d. 31 augustus 1978.
Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van een nieuwe hondenbelasting-
verordening (1979).
HOEVEN, 4 augustus 1978.
Zoals wij in onze aanbiedingsbrief bij de begrotingen voor het
dienstjaar 1978 in uitzicht stelden, hebben wij de hondenbelasting
verordening, die in 1959 is vastgesteld, getoetst aan de nieuwe
wettelijke voorschriften, waarop de minister van binnenlandse zaken
in zijn circulaire van 23 mei 1977, nr. PB 77/ü 265, nog de aan
dacht heeft gevestigd.
Be nieuwe wettelijke voorschriften, waarvan hierboven sprake
is, zijn neergelegd in de wet van 24 december 1970 (S. 608) tot
herziening van bepalingen betreffende o.m. de gemeentelijke be
lastingen. Volgens de memorie van toelichting bij het wetsontwerp
verdient het aanbeveling, dat de wet zelf voorziet in de regeling
van een aantal onderwerpen van technisch- juridische aard, die
totdantoe in de belastingverordeningen moesten worden geregeld.
Met betrekking tot deze onderwerpen, welke zowel de heffing als de
invordering betroffen, waren in de belastingverordeningen veelal
vrijwel gelijkluidende bepalingen opgenomen.
Voorbeelden hiervan zijn bepalingen betreffende het doen van aan
gifte, het vaststellen van aanslagen, de strafrechtelijke ver
volging, de uitreiking van aanslagbiljetten, het verlenen van
kwijting e.d. Ten aanzien van de invordering waren in veel be
lastingverordeningen bepalingen opgenomen, die overeenkwamen met
de bepalingen van de invorderingswet. Boor een uitvoeriger
regeling van genoemde onderwerpen in de gemeentewet wordt het
voordeel verkregen, dat de gemeentebesturen van veel schabloonwerk
worden verlost. Be gewijzigde en aangevulde wettelijke bepalingen
maken het mogelijk belastingverordeningen beknopter te redigeren.
Be in de gewijzigde bepalingen neergelegde regeling inzake de
gemeentelijke belastingen bedoelt eenheid te brengen op die punten,
waarop aan verscheidenheid geen behoefte bestaat, met behoud van
vrijheid op andere punten. Be praktijk zal dus kunnen zijn, dat
de belastingverordeningen aanzienlijk worden ingekrompen, waardoor
de werkzaamheden welke in verschillende stadia met betrekking tot