-18- Naar aanleiding van de mededaling inzake de aankoop van grond van de heer B.H. Heijnen merkt de heer 3roos op, dat hij steeds heeft voorspeld dat de betreffende garage zou blijven staan. Spreker zegt dat de aankoop-procedure veel te omslachtig is geweestwaarvan uiteindelijk de aannemer, belast met het verrichten van de grondwerkzaamheden, de dupe is geworden. "Ik zou, als aannemer, de gemeente aansprakelijk stellen omdat het werk één dag moest worden stilgelegd, omdat de eigenaren geen toestemming gaven de grond te betreden", aldus de heer Broos. Voorts deelt spreker mede het niet juist te achten dat wethouder van Eekelen en de heer Hoogzaad met de betreffende personen moesten afrekenen en dat het juister zou zijn geweest indien de heren van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken de zaak verder hadden afgerond. Hierop deelt wethouder van Eekelen mede dat reeds op lé november 1976 aan de notaris opdracht was verstrekt om de nodige transport akten op te maken en voor passering daarvan zorg te dragen, zodat ruim voor de tijd dat met de werkzaamheden zou worden begonnen de gehele zaal afgerond had kunnen zijn. Naar aanleiding van het in het blauwe mapje ter inzage gelegde deelplan A wegenstructuur, vraagt de heer Rijsdorp waarom dit deelplan geen deel uitmaakt van de raadsagenda. Spreker zegt dat de raad zich hierover toch wel een oordeel dient te vormen en zich uit zou moeten spreken over hetgeen het rapport vermeldt. De voorzitter antwoordt hierop dat in het deelplan geen beleidsaspecten naar voren komen en dat het plan in de commissie, algemeen financieel beheer, ruimtelijke ordening en recreatie aan de orde is gesteld. Spreker zegt toe dat bij de eerstvolgende gelegenheid ook de beide andere commissies het plan zullen kunnen bespreken. Voorts deelt de voorzitter mede dat in het tweede gedeelte van het plan de beleidsgezichtspunten zullen worden opgesomd. De heer Rijsdorp merkt op dat de 2e fase een knelpuntenonderzoek zal bevatten. Spreker spreekt zijn ongerustheid uit over de situatie omdat in de le fase de Pastoor van Breugelstraat niet is genoemd. Hij acht het dan ook van belang dat de raad zich ook over de le fase een oordeel vormt, omdat in de plannen een bepaalde opbouw zit. -De- De voorzitter antwoordt hierop dat de Pastoor van Breugelstraat een tertiaire weg is welke als zodanig reeds een accent heeft gekregen. De heer Taks merkt op dat de gewestraad van het streekgewest heeft besloten een commissie van advies en bijstand voor economische zaken in te stellen, welke commissie een inventaris heeft gemaakt van de arbeidsreserve en de openstaande aanvragen in de ambtsgebieden van de arbeidsbureaus Bergen op Zoom en Roosendaal. De gegevens betreffende de gemeente Hoeven zijn niet in deze inventarisatie opgenomen, omdat deze gemeente behoor tot het ambtsgebied van het arbeidsbureau Etten-Leur. Voor de tendenzen, zoals die uit de cijfers naar voren komen kan dit van ondergeschikt belang worden geacht. Spreker zegt dat de mogelijkheid zeer reëel aanwezig is dat de bedrijfstakken waarin de werkelozen uit de gemeente Hoeven werkzaam waren anderen zijn dan die, welke door het Streekgewest worden genoemd. Als gevolg daarvan is het niet denkbeeldig dat Hoeven zeer weinig met een dergelijk onderzoek zal opschieten, aldus spreker. De voorzitter antwoordt hierop dat de gegevens, zoals die door de heer Taks worden bedoeld, wel bekend zijn. Voordat men aan het werk gaat om de werkeloosheid te trachten terug te dringen, zal men zeker de nodige informaties bij het arbeidsbureau Etten- Leur inwinnen, aldus de voorzitter. Spreker zegt dat de heren Rijsdorp en Zagers deze kwestie in de vergadering van de gewestraad aan de orde kunnen stellen. De heer Rijsdorp stelt voor dat het college deze zaak schrifte lijk aan de commissie voorlegt, omdat deze materie voorlopig niet binnen de gewestraad ter sprake zal komen. De voorzitter acht zulks nog te prematuur en deelt mede dat het college deze zaak zeker naar voren zal brengen zodra'men de gegevens daadwerkelijk zal gaan gebruiken. De heer Zagers vraagt of de correctie inzake de aankoop van de grond van de heer B.M. Heijnen nog ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten moet worden aangeboden. De voorzitter antwoordt hierop dat dat niet nodig is omdat de nieuwe vergoeding lager is dan het oorspronkelijke bedrag. -Voorts-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1977 | | pagina 29