Spreker zegt dat voorschriften uitbreiding van de oppervlakte niet toelaten. De heer Rijsdorp vraagt of het college bereid is om bouwver gunning te verlenen als aanvrager de beide bouwsels sloopt en daarvoor in de plaats een stal bouwt met dezelfde opper vlakte als de gezamenlijke oppervlakte van die twee bouwsels. De voorzitter antwoordt hierop dat als voldaan wordt aan de voorschriften bouwvergunning kan worden verleend. Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 22. Ongegrond verklaren van het beroep van de heer B.J. Hei.iner- man tegen besluit tot weigeren bouwvergunning. De heer Koevoets merkt op dat in de commissievergadering vragen zijn gerezen waarop geen opheldering is verkregen. Spreker vraagt over welke woning het nu precies gaat omdat de Volkssterrenwacht ook op Bovenstraat 89 is genummerd. De heer Koevoets stelt voor het voorstel terug te nemen en deze kwestie opnieuw in de commissie aan de orde te brengen. De voorzitter deelt hierop mede dat de nota van het college alle informaties verschaft en gaat uitvoerig op die nota in. Spreker zegt dat reeds in 1966 bouwvergunning werd geweigerd. De heer Koevoets zegt dat de heer Goos zelf heeft gezegd dat hij niet meer wilde bouwen. De voorzitter antwoordt hierop dat op 14 april 1966 aan de heer Goos is medegedeeld dat op zijn verzoek afwijzend is be schikt. De heer Rijsdorp zegt te hebben vernomen dat van de zijde van het college is gevraagd om op het betreffende perceel een woning te mogen bouwen ten behoeve van de beheerder van de Volkssterrenwacht. Spreker stelt eveneens voor het voorstel te verdagen, omdat hem een brief heeft bereikt van Mr. van Dijk, waarin deze schrijft dat hij verhinderd was de com missievergadering bij te wonen. -De- -13- De voorzitter antwoordt hierop dat als de Volkssterrenwacht de beschikking zou hebben over het betreffende perceel misschien dan daarop een woning zou kunnen worden gebouwd voor de direkteur van de Volkssterrenwacht, welke momenteel in een noodgebouw woonachtig is. Nu C.R.M. bereid is goedkeuring aan de nieuwbouw te verlenen, kan de bouwaanvrage spoedig tegemoet worden gezien, aldus de voorzitter. Met betrekking tot de opmerking van de heer Rijsdorp inzake -de verhindering om in de commissie openbare werken te ver schijnen, deelt de voorzitter mede dat de heer Heijnerman telefonisch.is, medegedeeld dat als hij niet in de gelegenheid was om de commissievergadering bij te wonen, het college de raad zou voorstellen de beslissing op het beroep te verdagen. De heer Heijnerman heeft echter telefonisch medegedeeld dat hij aanwezig zou zijn, aldus de voorzitter. Spreker zegt dat de motivering, zoals die in het weigeringsbe- sluit staat en in de nota van het college is opgenomen, niets aan duidelijkheid te wensen overlaat en dat de bouwver gunning moet worden geweigerd. De heer Rijsdorp dringt er sterk op aan het voorstel terug te nemen en alsnog op het verzoek van Mr. van Dijk in te gaan. De heren Krijnen en Kerstens ondersteunen het voorstel van de heer Rijsdorp. De heer Buijs zegt dat het landgoed in 1974 is gekocht en dat het in deze belangrijk is wat er in de koopakte staat. De voorzitter antwoordt hierop dat dat niets uitmaakt omdat in 1966 aan de toenmalige eigenaar al is medegedeeld dat geen bouwvergunning verleend kon worden. De heer Broos vraagt of voor de woning een sloopvergunning werd afgegeven. De voorzitter antwoordt hierop dat hierover in de nota niets is vermeld. De heer Broos zegt dat hij graag zou zien dat de aanvrager nog maals in de gelegenheid zou worden gesteld om te worden gehoord. -Spreker-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1977 | | pagina 275