-4-
-5-
Spreker zegt zich af te vragen of als gevolg hiervan de echte
inwoners af moeten vallen.
Wethouder van Eekelen antwoordt hierop dat niet gesproken kan
worden van afvallen maar dat andere gegadigden zullen moeten
wachten op de realisering van een nieuwe fase van het be
st emmingsplan.
Spreker zegt dat in deze de uitgangspunten voor de uitgifte
van bouwgrond stipt zijn nageleefd. Wellicht verdient het
aanbeveling om deze uitgangspunten te verfijnen, waardoor een
zuiniger beleid kan worden gevoerd, aldus wethouder van
Eekelen.
De voorzitter deelt mede dat vanaf 3 september 1976 de uit
gangspunten worden toegepast en dat deze uitgangspunten zijn
vastgesteld uitsluitend om de eigen inwoners voorrang te
kunnen verlenen op een bouwperceel en om speculatie tegen
te gaan.
De heer Eerstens merkt op dat aan een dochter van mevrouw
Broos uit de Anjerstraat, die in Zevenbergen woonachtig is
en nog slechts een paar jaar geleden Bosschenhoofd heeft
verlaten, is medegedeeld dat zij niet in aanmerking komt
voor een bouwperceel. Voorts zegt de heer Eerstens te hebben
vernomen dat aan mej. van Oosterhout uit de Julianastraat
is medegedeeld dat zij moet wachten totdat er een nieuwe
fase zal worden gerealiseerd.
De voorzitter antwoordt hierop dat onderscheid moet worden
gemaakt tussen Hoeven en Bosschenhoofd, omdat voor Bosschen
hoofd nog scherpere richtlijnen worden gehanteerd.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Eerstens deelt
wethouder van den Bosch mede dat de aanvraag van de dochter
van mevrouw Broos niet ging over het verkrijgen van een
bouwperceel, maar om in aanmerking te komen voor een premie-
verkoopwoning. Om daarvoor in aanmerking te komen moet men
inwoner zijn van Bosschenhoofd, ingeschreven staan bij de
Woningstichting of huurder zijn van een woning van de Woning
stichting, aldus wethouder van den Bosch.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Eerstens inzake
het toewijzen van een bouwperceel aan Mej. van Oosterhout
deelt wethouder van Eekelen mede dat mej. van Oosterhout wel
-voorkomt-
voorkomt op de lijst van gegadigden en dat die lijst wordt
samengesteld in volgorde van binnenkomst.
De voorzitter merkt op dat de aanvragen in eerste instantie
worden getoetst aan de uitgangspunten en als er op dat moment
éreen percelen kunnen worden uitgegeven de namen van de ge
gadigden in volgorde van binnenkomst op een lijst worden ge
plaatst.
De heer Broos deelt mede dat er 7 ontwerp-besluiten liggen voor
verkoop van grond aan personen die niet in Hoeven woonachtig
zijn. Daarbij is een persoon die vanaf januari bij een Hoevense
aannemer werkt. Spreker zegt dat niet op volgorde van binnen
komst moet worden gewerkt maar dat jonge paren voorrang moeten
verkrijgen en dat juist deze mensen aan een woning moeten
worden geholpen.
De voorzitter merkt op dat als de gemeenteraad van mening is
dat de uitgangspunten moeten worden gewijzigd het college zich
daarover dan zal buigen.
De heer Nuijten zegt dat deze zaak uitvoerig is besproken in
de commissievergadering en dat hij de mening van de heren
Eerstens en Broos deelt. Spreker zegt dat men er zo langzamer
hand aan toe is om de voorwaarden opnieuw te bezien, maar dat
dat niet meer kan gelden voor de thans aan de orde zijnde ver
kopen.
De heer Rijsdorp merkt op dat die uitgangspunten niet door de
raad zijn vastgesteld. Spreker vraagt of de raad deze kwestie
aan het college heeft gedelegeerd of dat een dergelijke
verordening door de raad zou moeten worden vastgesteld.
Spreker adviseerthet college het voorstel terug te nemen en
door de raad nieuwe criteria voor de uitgifte van bouwgrond
vast te doen stellen, omdat de raad thans moet besluiten op
gronden die niet door de raad zijn vastgesteld.
De voorzitter antwoordt hierop dat het college behoefte had aan
richtlijnen en dat de raad zelf alle voorstellen beoordeelt.
Anderzijds moet er ook aan de adspirant-kopers een garantie
kunnen worden gegeven dat, als zij eenmaal een voorlopige-koop-
akte hebben ondertekend, moeten kunnen rekenen op een
-raadsbesluit-