De voorzitter zegt dat die laatste opmerking van de heer
Rijsdorp zeker niet terecht is daar men in eerste instantie
zoveel mogelijk van gedetailleerde cijfers is uitgegaan en
dat in het programma voor de volgende jaren de bedragen,
voor zover deze thans bekend waren zijn bijgeplaatst.
De heer Rijsdorp zegt dat met betrekking tot het onderzoek
naar het gebouw van het Groot Seminarie geen combinatie mag
ontstaan tussen enerzijds de stedebouwkundige en anderzijds
de architect, welke, zoals uit de stukken blijkt, momenteel
afkomstig zijn van hetzelfde bureau. Spreker zegt dat deze
dubbelfunctie gescheiden moet worden.
De voorzitter antwoordt hierop dat het niet mogelijk is om
het bureau Margry bepaalde werkzaamheden te verbieden.
De heer Rijsdorp merkt op dat het aannemersbedrijf van
Hennik het architektenbureau Margry heeft aangetrokken en dat
daarom de gemeente Hoeven het stedebouwkundigbureau Margry
geen opdracht moet verstrekken voor het instellen van een
onderzoek.
De voorzitter deelt hierop mede dat de werkzaamheden inzake
de architektuur momenteel zijn uitbesteed aan het bureau
Kuyper te Rotterdam, waardoor de door de heer Rijsdorp be
doelde verwevenheid van functies niet aanwezig is.
Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
In verbar hiermede wordt de 35e wijziging van de gemeente
begroting 1977 vastgesteld.
10.) Standpuntbepaling ten aanzien van de nota landelijke gebieden.
De heer Rijsdorp zegt het te betreuren dat de raad zich thans
over de nota landelijke gebieden moet uitspreken, terwijl
het bestemmingsplan voor het buitengebied nog in voorbe
reiding is.
Spreker zegt in de commissievergadering te hebben gevraagd
om de visie van de heer Gerritsma op de nota bij de stukken
ter inzage te leggen of, zo mogelijk daarvan een dossier te
maken en aan de raadsleden toe te zenden, maar dat aan dat
verzoek niet is voldaan.
-Spreker-
opreker zegt dat het nogal wat inzicht vraagt om de nota
te kunnen beoordelen en dat juist een aantal kanttekeningen
van de stedebouwkundige de bestudering een stuk gemakkelijker
had gemaakt.
De voorzitter deelt mede dat het in voorbereiding zijnde be
stemmingsplan voor het buitengebied een zeer complexe zaak is,
temeer omdat binnen de stuurgroep ter voorbereiding van het
plan niet steeds hetzelfde wordt gedacht, reden waarom de
P.P.D. is gevraagd terzake een uitspraak te doen.
Voorts deelt de voorzitter mede dat de stedebouwkundige
telefonisch zijn visie over de nota heeft gegeven, welke visie
grotendeels in het preadvies is verwerkt. Spreker zegt dat de
nota geen consequenties inhoudt voor het kerkdorp Hoeven, maar
wel voor Bosschenhoofd.
De heer Rijsdorp zegt het voorstel te vrijblijvend te vinden en
dat hij het plezieriger had gevonden als het college duidelijk
en concreet had medegedeeld hoe de brief aan het Streekgewest
geredigeerd zou worden. Spreker zegt dat in die brief
gemotiveerd moet worden waarom met betrekking tot het kerkdorp
Bosschenhoofd niet met de nota kan worden ingestemd.
De voorzitter antwoordt hierop dat het college de raad vraagt
om een standpunt te bepalen en dat de nota ongeveer past in het
beleid zoals dat tot op heden wordt gevoerd, maar dat men niet
moet accepteren dat het kerkdorp Bosschenhoofd door het beleid var
de hogere overheid gaat vergrijzen.
De heer Krijnen merkt op dat er te Bosschenhoofd jaarlijks
toch 10 woningen mogen worden gebouwd.
De voorzitter deelt mede dat de raad zelf een bestemmingsplan
voor Bosschenhoofd heeft vastgesteld waarin 50 woningen ge
bouwd kunnen worden. Spreker zegt dat dat plan nu zover is
gerealiseerd dat er aanleiding bestaat om in de volgende raads
vergadering een krediet te voteren voor het voorbereiden van
een vervolgbestemmingdplan.
Haar aanleiding van een vraag van de heer Krijnen of men niet op
de realisering van het bestemmingsplan "Bosschenhoofd-West"
vooruitloopt, dee.lt de voorzitter mede dat in verband met
-de-