De heer Rijsdorp merkt op dat als er een brief aan de raad is
gericht, hij eist dat deze ook aan de raad ter inzage wordt
aangeboden, maar dat hij die brief niet heeft gezien.
Op pagina 23 dient tussen de eerste en tweede zin van alinea
2 een nieuwe zin te worden opgenomen, luidende als volgt:
Spreker zegt dat de pachtsom voor de winkel van de camping
42.000,bedroeg en dat er onlangs een verlaging van die
pachtsom heeft plaatsgevonden tot 35.000,voor 1976,
30.000,-- voor 1977 en 32.400,— voor 1978.
Voorts dient op pagina 23, alinea 5 te worden gelezen als
volgt
Naar aanleiding van de opmerking van de heer van Nijnatten
dat er niets nieuws aan de hand is en dat de bezwaren, die
door de heer Rijsdorp naar voren zijn gebracht, dezelfde zijn
als 3 jaar geleden door zijn fractie reeds zijn aangevoerd,
doch toen door de heer Rijsdorp van tafel zijn geveegd, deelt
de heer Rijsdorp mede dat de raad destijds bij de wethouders-
verkiezingen aan de heer van den Bosch het voordeel van de
twijfel heeft gegeven, maar dat er momenteel een aantal raads
leden zijn die niet precies weten wat er zich wel afspeelt.
Tenslotte dient pagina 29 als volgt te worden aangevuld:
De heer Nuijten zegt met belangstelling kennisgenomen te
hebben van het verslag van de Gewestraadsvergadering, maar dat
zijn belangstelling nog meer uitgaat naar het werkloosheids
probleem.
Spreker zegt dat probleem graag onder de aandacht van de
Gewestraad te willen brengen.
De heer Rijsdorp antwoordt hierop dat de commissie economische
zaken zich met dat probleem bezighoudt en dat zulks ook nog
aan de orde is geweest bij de problematiek rondom de vesti
ging van een tweede luchthaven in West-Brabant.
De heer Koevoets merkt op de uiteenzetting van de heer Rijsdorp
erg interessant te vinden en zegt dat hij het op prijs zou
stellen als de vertegenwoordiger uit de raad in het bestuur van
de Stichting Bosbad Hoeven de raad ook op een dergelijke wijze
zou i formeren.
-Naar-
Naar aanleiding van het gestelde op pagina 6 zegt de heer
Rijsdorp het te betwijfelen of de vergadering na de schorsing
wel is heropend, waarop de voorzitter mededeelt dat heropening
van de vergadering inderdaad heeft plaatsgevonden.
Voor het overige worden de notulen, zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd vastgesteld.
In verband met het gestelde op pagina 5, tweede alinea, merkt
de heer Rijsdorp op dat hij bij de stukken een dossier heeft
aangetroffen waarvan hij niet begrijpt wat daarvan de zin is.
Spreker zegt dat als het college met dat dossier wil aantonen
dat er binnen de werkgroep ter begeleiding van de bouw, de
opening en het gebruik van de sporthal diepgaand is gesproken
over het al of niet instellen van een sportadviescommissie
dit alle opmerkingen van wethouder van den Bosch tart dat over
die zaak inderdaad uitvoerig is gesproken. Spreker zegt hij
met moeite twee alinea's heeft kunnen vinden die mogelijk be
trekking hebben op een sportadviescommissie.
De heer Rijsdorp deelt mede dat het verslag van de vergadering
van de werkgroep d.d. 20 december 1976 de vol; mde zinsnede
bevat
"De hear van den Bosch stelt nog aan de orde de behoefte aan
"een adviesorgaan voor de gemeente en zegt dat een sportraad
"of- stichting nergens goed functioneert en vertragend werkt;
"liever zag hij een commissie bestaande uit verenigingsmensen
"en een of meer raadsleden". In de vergadering van 28 februari
1977 deelt de wethouder tijdens de rondvraag op een desbe
treffende vraag van de heer Kraaij mede, dat het bestaan van
de werkgroep bij de gemeenteraad bekend is en geeft daarna
nog een uiteenzetting over de werking van een sportstichting en
een sportraad. In diezelfde vergadering heeft wethouder van
den Bosch tevens mededeling gedaan over de onderhandelingen in
zake de exploitatie van de ontmoetingsruimte van de sporthal
en dat naar aanleiding daarvan burgemeester en wethouders hebben
besloten de exploitatie in handen te stellen van de familie
Zoon uit Dorst, aldus de heer Rijsdorp.
Als dat al datgene is wat er binnen de werkgroep over deze twee
aangeledenheden is besproken en als ik naga wat de wethouder
daar in de raadsvergadering allemaal van heeft gezegd, dan kom
ik tot de conclusie dat hetgeen hij heeft gezegd, gezien in
relatie tot wat daarvan in het dossier is terug te vinden, van
elke waarheid is ontbloot, aldus de heer Rijsdorp.