GEMEENTE HOEVEN
Agendanr. 12
Raadsvergadering d.d. 27 januari 1977.
Onderwerp: "belegde risicoreserve woningwetwoningen.
HOEVEN, 7 januari 1977-
Yoor de woningwetwoningen, die vóór 1966 zijn gebouwd, moest
ten laste van de algemene middelen der gemeente een risicoreserve
worden gevormd door storting van een bedrag van T/o van de jaarhuur
in een zgn. risicofonds.Voor na 19^5 gebouwde woningcomplexen vindt
de reservering plaats ten laste van de woningexploitatie.
De risicoreserve heeft tot doel, dekking te vinden voor de aan
de exploitatie verbonden risico's. In het toenmalige artikel 24c
van het woningbesluit 1932 en in het thans geldende artikel 16 van
de beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen is bepaald,
dat de risicoreserve moet worden belegd. Bij de eigendomsoverdracht
van het woningbezit per 1 januari 1967 is bepaald, dat de reserve
bij de gemeente belegd moest blijven, met dien verstande
dat vanaf 1971 het belegde bedrag is bevroren op 60.000,
Voordien werd de met de belegging gekweekte rente aan de
reserve toegevoegd; vanaf 1971 wordt de rente aan de stichting
Woningbouw"StBernardus"uitgekeerd.
De belegging bij de gemeente is destijds door uw raad voorge
schreven om in de financieringsbehoefte van de gemeente te voor
zien. In die tijd gold, zoals bekend, het regime van de centrale
financiering, d.w.z. dat uitsluitend geldleningen konden worden
opgenomen bij de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten. Tengevolge
van de aanvankelijk bestaande krapte op de kapitaalmarkt konden deze
geldleningen slechts mondjesmaat worden verkregen, zodat het van
groot belang was, daarnaast over zoveel mogelijk eigen financie
ringsmiddelen als reserves, waarborgsommen en andere beleggingsgeldei
te kunnen beschikken.
Inmiddels is de situatie zodanig veranderd, dat voor handhaving
van bedoeld beleggingsvoorschrift m.b.t. de risicoreserve geen
zwaarwegende motieven meer aanwezig zijn. De centrale financiering
is als instituut beëindigd en van kapitaalschaarste is in het geheel
geen sprake.
-Bovendien-