GEMEENTE HOEVEN
Agendanr.7»
Raadsvergadering d.d. 29 april 1976.
Onderwerp: herziening Subsidieregeling voor jeugdwerk en Subsidieregeling voor
Bij besluit van 6 juni 1974 hebt u een tweetal subsidieregèlingen
vastgesteld, op grond waarvan jeugdverenigingen en sportverenigingen
voor hun jeugdleden een financiële bijdrage kan worden toegekend.
In de subsidieregelingen is een aantal voorwaarden opgenomen,
waaraan een vereniging moet voldoen om voor subsidie in aanmerking
te komen.
Eén van die voorwaarden is, dat de vereniging tenminste 20
jeugdleden moet tellen. Deze bepaling hebt u destijds in art. 2 van
de verordeningen opgenomen om te voorkomen, dat al te kleine groepen
automatisch recht op subsidie zouden kunnen krijgen en om tot uit
drukking te brengen, dat de subsidievragende vereniging voor een
redelijk aantal inwoners van betekenis moet blijken te zijn.
In de praktijk is echter gebleken, dat de minimum-norm te
uniform is geregeld. Wat voor de ene vereniging geen enkel probleem
vormt, is voor de andere nauwelijks, of in het geheel niet haalbaar.
Het verdient daarom aanbeveling, de subsidieregelingen beter af te
stemmen op de gevarieerde werkelijkheid. Dit zou kunnen door ons
college bevoegd te verklaren, in bijzondere gevallen van het vereiste
minimum aantal jeugdleden af te wijken. De tekst zou kunnen luiden:
"In bijzondere gevallen, ter beoordeling van burgemeester en
wethouders, kan dit aantal lager worden gesteld". Een soortgelijke
bepaling komt in de subsidieregelingen reeds voor in artikel 3, dat
betrekking heeft op de minimum contributie.
Tevens zouden wij een redactiewijziging van het eerste gedeelte
van artikel 4 van beide verordeningen willen voorstellen. Dit artikel
bepaalt o.a., dat een vereniging per jeugdlid een bedrag van 2,
ontvangt, met een minimum van 50en een maximum van 300,
Hu de mogelijkheid van verlaging van het minimum aantal jeugdleden
in de verordeningen wordt opgenomen, zou de bestaande redactie kunnen
worden vervangen door de volgende:
jeugdsport.
HOEVEH, 2 april 1976.
"Aan -