-2- Hun eventuele instemming zou slechts dan kunnen worden verkregen als er de garantie zou zijn dat de vrijkomende gelden ten goede zouden komen van de rechtspositie van de gemeenteambtenaren. Het Centraal Orgaan schrijft, van oordeel te zijn, dat gemeenten, die nog geen tegemoetkoming in de overmatige ziektekosten van gepensioneerden kennen (zgn. hardheidsclausule), nu tot de invoering van zo'n regeling zouden moeten overgaan. Voor wat de andere gemeenten betreft, die, zoals onze gemeente, reeds lang een tegemoetkomings regeling overmatige ziektekosten gepensioneerden hebben ingevoerd, acht het Centraal Orgaan onvoldoende zwaarwichtige redenen aanwezig, die een algemeen advies zouden wettigen over de wijze waarop en in welke sector de vrijkomende gelden zouden kunnen worden besteed. Wij hebben de AREA en de KABO gevraagd, of zij aanvulling van bedoelde tegemoetkomingsregeling in die zin, dat daaraan een bepaling wordt toegevoegd overeenkomstig die, welke in artikel E 18, lid 2, A.A.R., is neergelegd, wenselijk achten. Beide organisaties hebben hierop positief gereageerd, zij het in genuanceerde bewoordingen. De door beide bonden gesuggereerde faciliteitenregeling voor oudere ambtenaren, die overigens ten nauwste samenhangt met het vraagstuk van geleidelijke c.q. vervroegde pensionering, kan o.i. slechts op landelijk niveau - en dan niet beperkt tot de overheid - worden gerealiseerd. Het toepassen van de voorgestelde regeling zou trouwens in bepaalde perioden - afhankelijk van de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand - tot onaanvaardbare financiële consequenties kunnen leiden, die geenszins zouden worden gecompenseerd door de verlaging van de vakantietoelage. Bij circulaire van 4 maart 1976 heeft de minister van binnen landse zaken aan de gemeentebesturen meegedeeld, welke consequenties de loonffxatiemaatregelen van de minister van sociale zaken (besluiten van 2 december 1975» stcrt. 1975 - 234> en van 10 februari 1976, stcrt. 1976 - 29) hebben voor het overheidspersoneel. In-zijn circulaire van 16 maart 1976 wijst de bewindsman er nog op, dat het niet toegestaan is om "in de rechtspositiesfeer enige compensatie te geven voor de geringe achteruitgang van de vakantie-uitkering, tenzij het betreft een aanpassing aan hetgeen ten aanzien van de vergoeding van ziektekosten voor het burgerlijk rijks- en onderwijzend personeel geldt dan wel per 1 juli 1976 zal gelden". In dit verband herinnert de bewindsman eraan, dat de voor het rijkspersoneel getroffen voor ziening m.b.t. de vergoeding van ziektekosten voor (rijks-) gepensioneerden mede beoogde een achterstand ten opzichte van de gepensioneerden bij de lagere organen in te lopen - Het - Het bovenstaande betekent, dat thans moet worden volstaan met de aanpassing van de vakantie-uitkering aan de rijksregeling en met de aanvulling van de tegemoetkomingsregeling in bovenmatige ziekte kosten aan enkele groepen van I.Z.A.-deelnemers (gepensioneerden) met een bepaling als in artikel E 18, tweede lid, A.A.E. is neerge legd, t.w. "Onverminderd het bepaalde in lid 1 kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen, indien de noodzakelijke kosten, verband houdende met ziekte, welke de ambtenaar voor zich en zijn gezin heeft gemaakt, een bedrag overschrijden dat in verhouding tot zijn ambtelijk inkomen redelijkerwijze te zijnen laste kan komen, in die kosten een tegemoetkoming toekennen". Wij stellen u voor, daartoe te besluiten. Ontwerp-besluiten liggen met de aangehaalde circulaires e.d. in het agendadossier ter inzage. De commissie algemene zaken is gehoord. Burgemeester en wethouders van Hoeven. Twaalfhoven, burgemeester. Tergouwen, secretaris.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1976 | | pagina 43