- 50 -
-2-
Naar aanleiding van het ingekomen stuk vermeld onder nummer 10
merkt de heer Zagers op dat de woningen die door het bouwbedrijf
Quirijnen worden gebouwd zijn verkocht aan niet-inwoners voor
een prijs van 160.000,
Spreker zegt zich af te vragen of dergelijke prijzen wel verant
woord zijn en of in deze geen andere aanpak gewenst is, omdat
op deze wijze de jongeren uit de gemeente geen kans krijgen op
een eigen woning.
De voorzitter antwoordt hierop dat de bouwplannen door het
college zijn goedgekeurd en dat de aannemer zelf kan bepalen
aan wie de woningen worden verkocht. Yoorts deelt de voorzitter
mede dat de voorkeur van de inwoners vooral uitgaat naar het
kopen van grond om daarop een eigen woning te bouwen.
De heer Zagers zegt zich af te vragen of het geen taak is van
het college om in overleg met de aannemers de bouwprijzen vast
te stellen en deze zodoende binnen de perken te houden.
Hierop antwoordt de voorzitter dat de grond die aan de aannemers
wordt verkocht niet voor een hogere prijs kan en mag worden
doorverkocht, maar dat het hem te ver gaat om een aannemer te
verplichten woningen te bouwen met een bepaalde inhoud,
temeer omdat voor de ingezetenen andere keuzemogelijkheden
aanwezig zijn.
Naar aanleiding van het ingekomen stuk, vermeld onder nummer 13,
vraagt de heer Rijsdorp of er in de gemeente Hoeven ook bestuur
ders en ambtenaren zijn die inkomsten ontvangen voor aktivitei-
ten, die voortvloeien uit nevenfunkties en afvaardigingen die
gedurende de normale diensttijd worden verricht en welk een
logisch gevolg van hun funktie zijn en zo ja of daarvan dan een
overzicht kan worden verstrekt.
De voorzitter deelt de heer Rijsdorp mede dat in de gemeente
Hoeven dergelijke situaties niet voorkomen.
Hierna worden de ingekomen stukken, vermeld onder de nummers
1 t/m 14, zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aange
nomen.
4Vaststelling vergoeding ex artikel 101 L.O.-wet 1920 over 1973.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.
-3-
5.) Afrekening vergoeding kleuteronderwijs 1975.»
Naar aanleiding van een vraag van de heer Oomen met betrekking
tot de berekening van de vergoeding, deelt de voorzitter mede
dat het bedrag per kleuter zowel voor Hoeven als voor Bosschen-
hoofd hetzelfde is, maar dat ook het aantal beschikbare lokalen
op de berekening van invloed is.
Hierna wordt het voorstel, zonder hoofdelijke stemming aangenomen
6Uitbreiding lagere school De Reuzelaar.
De heer Rijsdorp zegt graag medewerking te verlenen aan het
voorstel maar het jammer te vinden dat tegelijkertijd geen
voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet is gedaan.
De voorzitter antwoordt hierop dat de wet bepaalt dat de raad
eerst een medewerkingsbesluit moet nemen en dat op een verzoek
om medewerking binnen 3 maanden moet worden beslist. Voorts zegt
de voorzitter dat het bouwwerk als zodanig eerst door de
inspecteur van het lager onderwijs moet worden goedgekeurd.
Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
7Overdracht bouwgrond voor scholenbouw De Reuzelaar.
De heer Rijsdorp vraagt of de over te dragen grond in een
bestemmingsplan heeft gelegen en of daarvoor dan een kostprijs
calculatie aanwezig is.
De voorzitter antwoordt hierop dat de grond in het landelijk
gebied is gelegen en dat daarvoor geen kostprijscalculatie geldt.
Spreker zegt dat volgens de wet 3 taxateurs de waarde van de
grond moeten bepalen en dat die waarde niet overeen hoeft te
komen met een eventueel aanwezige kostprijsberekening.
Hierna vraagt de heer Rijsdorp waar de aankoop van de grond is
opgenomen.
De voorzitter deelt mede dat deze in de investeringsstaat
behorende bij de gemeentebegroting, is opgenomen en dat de grond
eerst werd aangekocht toen bekend was waar het schoolcomplex zou
worden gebouwd.
Spreker zegt dat in feite de overdracht van de grond slechts een
formaliteit is, voortvloeiend uit de Lager Onderwijswet 1920.
De heer Oomen vraagt wat er in de toekomst gaat gebeuren met het
recht van overweg naast de kleuterschool en of het niet wenselijk
is aldaar een afrastering te plaatsen.
- De -