-24-
Be heer Rijsdorp zegt dat het niet zijn bedoeling is een poli
tieke commissie in te stellen,maar een commissie die zich
belast met o.a. de aankoop van kunstvoorwerpen.
Spreker zegt dat bij de beantwoording van zijn algemene
beschouwingen niet is ingegaan op de instelling van een derge
lijke commissie en van mening te zijn dat cultuur zich
over een breder vlak uitstrekt dan alleen maar het aanschaffen
van kunstvoorwerpen. Be heer Rijsdorp zegt te hebben bedoeld
een commissie samen te stellen met 2 mensen uit de raad, aan
gevuld met particulieren die zich. op het culturele vlak be
wegen.
In verband met het gestelde op pagina 12 van het wederwoord
zegt de heer Rijsdorp te hebben gevraagd welk stimulerings
beleid het college denkt te gaan voeren om de leesbehoefte in
Bosschenhoofd uit te breiden.
Be voorzitter verwijst de heer Rijsdorp naar de laatste zin
van de betreffende alinea waarin staat dat tesamen met het
bestuur en de bibliothecaris wordt gezocht naar vergroting
van de ruimte en van de uitleenmogelijkheden.
Waar aanleiding van het gestelde op pagina 13 van het weder
woord zegt de heer Rijsdorp dat het hem bekend is dat het
provinciaal bestuur beslist over het al of niet verlenen
van ontgrondingsvergunningen. Spreker verwijst naar de
ontgronding die heeft plaatsgevonden aan het einde van
de Opperstraat en zegt daar toch niet meer kan worden ge
sproken van een cultuurlandschap. Be heer Rijsdorp verzoekt
het college om namens de raad een brief te doen uitgaan waarin
uitdrukkelijk wordt ingegaan op de ongewenstheid van de ont
grondingen.
Wethouder van Eekelen deelt mede dat de provincie de zand
winning laat prevaleren boven het belang van het landschaps
behoud. Spreker zegt dat hieromtrent van diverse instanties
het advies wordt gevraagd en dat het bijzonder moeilijk is
om de provincie ervan te overtuigen dat geen medewerking
meer moet worden verleend.
Be heer Rijsdorp zegt dat de raad zich in zijn algemeenheid
dient uit te spreken tegen het verlenen van ontgrondings
vergunningen
-Be-
-25-
Be heer Wuijten zegt het te vergaand te achten om ontgrondingen in
ziin algemeenheid tegen te gaan en zegt van mening te zijn dat men
moet besluiten om in principe geen medewerking meer te verlenen,
omdat het uit een oogpunt van landbouwkundige verbetering ::?n
mogelijk moet blijven dat dergelijke vergunningen worden afrere—en»
Be heer Rijsdorp merkt op dat hij de landbouwkundige ver"c~= aar
in twijfel trekt als hij ziet op welke wijze de ontgrondingen ;„aats-
vinden en dat het uitsluitend gaat over het gewin van geld.
Wethouder van Eekelen zegt dat geen enkel grondbedrijf erin is
geïnteresseerd om slechts 10 a 15 cm af te graven, zodat er meest-,
al een grote aantasting van het landschap plaatsvindt.
Be voorzitter deelt mede dat de gemeente een van de vele instanties
is die advies moeten uitbrengen en zegt dat het gevoelen van de
raad aan het provinciaal bestuur kenbaar zal worden gemaakt, wanneer
adviezen moeten worden uitgebracht.
Be heer Oomen merkt op dat men in deze zowel het agrarisch belang als
het natuurwetenschappelijk belang in het oog moet houden.
Met betrekking tot de laatste alinea van pagina 13 merkt de heer
Rijsdorp op dat hij in een van de vorige vergaderingen duidelijk heef
gesteld van wethouder van Eekelen een antwoord te willen ontvangen
maar dat dit niet is gebeurd. Spreker vraagt de wethouders steeds in
gelegenheid te stellen om op zaken die hun portefeuille betreffen in
te gaan.
Be voorzitter antwoordt hierop dat zulks nooit anders geschiedt.
Be heer van Wijnatten haakt in op de opmerking van de-heer Rijsdorp' 1
dat enige raadsfracties niet zijn overgegaan tot het houden van
algemene beschouwingen. Spreker zegt dat als zijn fractie geen alge
mene beschouwingen houdt, dit niet wil zeggen dat zij geen verant
woordelijkheid draagt.
Be heer Oomen sluit zich hierbij aan en zegt geen behoefte te ge
voelen om algemene beschouwingen te houden.omdat over het algemeen
al de vragen reeds tijdens het begrotingsonderzoek zijn beantwoord.
Hierna wordt het wederwoord zonder hoofdelijke stemming voor kennis
geving aangenomen.
Ba voorzitter stelt hierna de memorie van antwoord naar aanleiding
van het onderzoek van de begrotingen aan de orde.
-Be-