-10-
Spreker zegt dat als er inderdaad dergelijke verzoeken zullen
worden ontvangen de gemeente zal moeten gaan bijdragen in de
kosten van de Schoolbegeleidingsdienst en daarvoor dan een
raadsbeslissing nodig is. Yoorts deelt spreker mede dat uit
treding thans niet aan de orde is en dat men integendeel zal
moeten trachten tot een goede samenwerking tussen de beide diensten
te komen.
De heer Rijsdorp deelt mede dat in het agendadossier een stuk
ter inzage lag waaruit bleek dat de gemeente aan de School
begeleidingsdienst een bijdrage verschuldigd is van f 1,90
per inwoner.
De voorzitter zegt dat de Stichting Schoolbegeleidingsdienst
Westelijk Woord-Brabant een stichting is die bepaalde diensten
verleent en dat niet behoeft te worden betaald als van die
diensten geen gebruik wordt gemaakt.
Daarom, aldus spreker, is het college niet met een voorstel
gekomen om een bijdrage beschikbaar te stellen maar met een
voorstel om onder bepaalde voorwaarden de inwerkingtreding
van de Schoolbegeleidingsdienst mogelijk te maken.
De heer Rijsdorp zegt van mening te zijn dat het voorstel niet
met de nodige zorgvuldigheid is samengesteld, omdat de
stukken cijfers bevatten van bedragen welke de gemeente Hoeven
zou moeten betalen. Spreker zegt dat hij op zijn minst had
verwacht dat in het voorstel een alinea was opgenomen waarin
werd vermeld waarom de gemeente die bedragen niet behoeft te
betalen. De heer Rijsdorp vraagt om een antwoord met betrekking
tot de in het agendadossier ter inzage gelegde stukken en
motiveert zijn verzoek met de mededeling dat het voor hem
belangrijk is te weten hoe hij in deze moet oordelen als deze
zaak in de Gewestraad aan de orde zal worden gesteld.
De voorzitter antwoordt hierop dat over deze kwestie onder
handelingen hebben plaatsgevonden met de voorzitter van de
Stichting Schoolbegeleidingsdienst Westelijk Woord-Brabant,
waarin werd gevraagd de tijdens dat gesprek gemaakte afspraken
schriftelijk te bevestigen.
Waar aanleiding daarvan heeft het gemeentebestuur een brief
ontvangen waaruit blijkt dat de gemeenten eerst dan een bijdrage
moeten betalen als er inderdaad van de diensten gebruik wordt
gemaakt
-Va n-
-11-
Van enige onzorgvuldigheid is dan ook geen sprake, aldus de
voorzitter.
De heer Rijsdorp zegt dat dan in de stukken ten onrechte staat
vermeld dat de gemeente Hoeven zal bijdragen in de kosten en dat
dan ook het Streekgewest ervan in kennis moet worden gesteld
dat de overgelegde begroting niet juist is.
De voorzitter antwoordt hierop dat bij brief van 16 september
1976 een begroting werd overgelegd, waarin het door de heer
Rijsdorp bedoelde bedrag staat opgenomen, maar dat daarna een
gesprek met de heer Drs. P.G.M. van Heijst heeft plaatsgevonden
waarin werd gesteld dat de deelnemende gemeenten uitsluitend een
bijdrage moeten betalen als er inderdaad van de diensten gebruik
wordt gemaakt. Dit gesprek werd later door de brief d.d.
6 oktober 1976 bevestigd, aldus de voorzitter, die voorts mede
deelt dat laatstgenoemde brief daardoor afwijkt van de brief van
16 september 1976.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
besloten.
7 Beregeningsinstallatie hortonkamp.
De heer Rijsdorp merkt op dat slechts aan één bedrijf een offerte
is gevraagd, terwijl er in Bosschenhoofd twee soortgelijke
bedrijven zijn gevestigd.
Wethouder van Eekelen deelt mede dat het hier gaat om het aan
leggen van een grindwaterwelput met een waterpompinstallatie,
waarvan gebruik moet worden gemaakt met de reeds aanwezige
apparatuur, welke ook door de firma Gebr. van der Brand is
geleverd.
De heer Rijsdorp merkt op dat de aanbieding niet is gedateerd
en dat er ook geen aanbiedingsbrief aanwezig was, hetgeen hij
een zakelijk gebrek vindtSpréker zegt het jammer te vinden
dat, het college dergelijk soort zaken accepteert.
De heer Kerstens merkt op dat blijkens het voorstel de veearts
een advies heeft uitgebracht, maar dat hij dat advies niet heeft
kunnen vinden.
-Spreker-