-46- -47- Hierop antwoordt de voorzitter dat de grond van jaar tot jaar wordt verpacht. De heer Rijsdorp merkt op het een betreurenswaardige zaak te vinden dat het hier gaat over een pachtcontract van één jaar en dat toestemming werd verleend daarop aardbeienplanten te zetten, terwijl men wist dat op die grond een sporthal zou worden gebouwd De voorzitter deelt hierop mede dat toen aan de heer van Oosterhout toestemming werd verleend tot het planten van de aard beien nog niet bekend was dat op de grond een sporthal zou worden gebouwd. Voorts deelt de voorzitter mede dat een andere lokatie niet mogelijk was omdat dan de kans zou bestaan dat de gemeente niet in aanmerking zou komen voor de onderwijsuitkering ad f TO.000, De heer van den Bosch deelt in dit verband nog mede dat de aard beienplanten maar voor een heel klein gedeelte op gemeentegrond zijn aangebracht en dat de over te nemen grond, blijkens diverse taxaties, een grotere waarde heeft dan de over te dragen grond. De heer Zagers deelt mede het principieel onjuist te vinden dat de raad zonder nadere informatie en zonder in de gelegenheid te zijn geweest om de stukken en tekeningen nader te kunnen bestu deren moet beslissen over deze ruiling. De voorzitter deelt hierop mede dat een en ander is besproken met de provinciale griffie en dat is toegezegd dat het gehele pakket van besluiten met betrekking tot de sporthal aan Gedeputeerde Staten zou worden toegezonden. Voorts deelt de voorzitter mede dat op 14 januari 1976 de aanbesteding zal plaatsvinden en dat, als de onderhavige stukken niet tijdig aan G.S. zullen worden toegezonden ook niet voor die datum goedkeuring zal zijn verleend. De heer van den Bosch deelt mede dat het plan in enkele dagen tijds rond moest zijn en dat hij als wethouder ook pas vóór de raadsvergadering op de hoogte werd gesteld van het feit dat de heer van Oosterhout met de ruiling akkoord is gegaan. Spreker zegt dat hij in het geheel geen moeite heeft met het voorstel, omdat daarmede een groot belang wordt gediend. De heer Rijsdorp zegt begrip te hebben voor de situatie en spreekt de hoop uit dat hij nader over de kwestie zal worden geïnformeerd. De voorzitter deelt hem mede dat bij de stukken voor de verga dering van 18 december de overeenkomst met de heer van Oosterhout en een situatietekening ter inzage zal worden gelegd. - De - De heer Oomen deelt mede verbaast te zijn over het feit dat het college op zo'n korte termijn de zaak heeft kunnen regelen en zegt het op prijs te stellen dat het college in deze zo heeft gehandeld.^ Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 17. Overgave onderhoudsplicht waterleidingen en overname polderwegen. Haar aanleiding van dit voorstel vraagt de heer Oomen aan de heer van Eekelen wie de eigenaren zijn van de 2e Molenweg, omdat hij meent dat deze toebehoort aan de aangrenzende ingelanden. i Voorts vraagt de heer Oomen of met het gedeelte van de Oude Dijk wordt bedoeld het gedeelte dat van de Graaf de Chambure afkomstig is. De heer van Eekelen antwoordt hierop dat het voorstel uitsluitend betrekking heeft op wegen en gedeelten daarvan, die in eigendom zijn bij het Waterschap "De Hoevense Beemden", omdat het waterscha] geen wegen kan overdragen die niet bij haar in eigendom zijn. De heer Oomen vraagt aan de heer van Eekelen of er terzake al contact is opgenomen met het bestuur van het waterschap. Hierop antwoordt de heer van Eekelen dat het dagelijks bestuur van het waterschap volledig achter dit plan staat en dat dit plan op 30 december 1975 tijdens de algemene vergadering van het waterscha] aan de ingelanden zal worden voorgelegd. De heer Eerstens vraagt of er nog controle wordt uitgeoefend op het schoonhouden van de polderwegen en verzoekt deze contrSle te intensiveren. Hierop deelt de heer van Eekelen mede dat de contröle enigermate in het slop is geraakt en zegt toe dat deze contrSle volgend jaar zal worden verscherpt. Spreker zegt het een moeilijke zaak te vinden te voorkomen dat de weg niet wordt bevuild en dat daarbij de medewerking van de grondgebruikers vereist is. Voorts deelt spreker mede dat deze kwestie de volle aandacht heeft van het gemeentebestuur hetgeen moge blijken uit een publicatie in "Ho-Even" en een aanschrijving terzake aan de grondeigenaren. Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 18. Ruiling van grond met de Parochiële Charitasinstelling te Hoeven. Haar aanleiding van dit voorstel vraagt de heer Huijten of met de belangen van de pachters rekening is gehouden. Hierop deelt de voorzitter mede dat met de betreffende pachters overleg is gepleeg - De -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1975 | | pagina 382