-36-
-37-
Voorzitter, het zelf vrijelijk over de omvang en de wijze van beste
dingen van de geldmiddelen kunnen oordelen neemt steeds meer af. Ik
zal u daar enige cijfers van geven:
1974 1975 1976 stijgings
(in milj. guldens)
DOELUITKERINGEN t.l.v.
de Rijksbegroting 7900 10700 15100 191
ALGEMENE UITKERING uit
het gemeentefonds 6080 7539 8273 136
Desalniettemin, voorzitter, blijft de uitkering uit het gemeentefonds
ook voor onze gemeente een belangrijk onderdeel voor een te voeren
gemeentelijk beleid op korte en langere termijn.
Meerjarenramingen
Reeds eerder in dit betoog, mijnheer de voorzitter, heb ik het woord
MEERJARENRAMINGEN genoemd.
Er is een steeds groeiender behoefte waarneembaar aan het verkrijgen
van inzicht op middellange en lange termijn ten behoeve van het te
voeren financieel beleid op basis van geformuleerde doelstellingen.
Dit geldt naar mijn mening onverkort ook voor onze gemeente.
In uw toelichting op de gemeentebegroting wijst u op de volgende
belangrijke gegevens:
- een post onvoorziene uitgaven voor 1976 van rond 49.5OO,
- een post van 110.000,— voor eventuele kapitaalslasten van nog
niet door G.S. goedgekeurde kredieten;
- een beschikking van een dertigste gedeelte van de saldireserve
- dat de totale belastingscapaciteit nog ligt boven de wettelijke
belastingscapaciteit
MEERJARENRAMINGEN zijn een uitermate doeltreffend middel om een goed
en overzichtelijk beeld te krijgen van aktiviteiten en hun consequen
ties voor het vaststellen van het minimaal vereiste of realiseer
bare pakket van mogelijkheden voor het gewenste woonmilieu. Het maakt
het mogelijk het te voeren beleid te onderbouwen en prioriteiten te
stellen. Het zal bovendien de raad een goed HULPMIDDEL zijn bij de
beoordeling van de gemeentebegroting.
Het bepaalt de INVESTERINGS- en FINANCIERINGSBEHOEFTE, het bepaalt
TEVENS het BELASTINGREGIME.
Ik moge u dan ook verzoeken uw beleid in deze nader toe te lichten
en een aanvang te willen maken met het opstellen van een beleids
plan met bijbehorende meerjarenramingen en planning op basis van
vóóraf geformuleerde en overeengekomen doelstellingen.
- Centrale
Centrale financiering.
De financiële paragraaf uit mijn betoog wil ik afronden met enkele
woorden over de centrale financiering, mijnheer de voorzitter.
De Regering besloot per 4 juni tot beëindiging van de centrale
financiering, een beëindiging van een 10-jarige periode waarin artike!
5 van de Wet op de Kapitaalsuitgaven Publiekrechtelijke Lichamen onaf
gebroken werd toegepast.
Het zou niet uitgesloten zijn wanneer toch weer met dit artikel moet
worden rekening gehouden. Immers het niet gedekte deel van de RIJKS
BEGROTING is dermate onverantwoord hoog, dat een enorm beroep op de
KAPITAALMARKT zal moeten worden gedaan. Het Rijksbegrotingstekort zou
wel eens kunnen leiden tot een besnoeiing van de gemeentelijke autono
mie op het financiële terrein door een nieuwe confrontatie met
artikel 5» We hebben dat dan te danken aan deze LINKSE, zich PROGRES
SIEF noemende regering.
OPENBARE VEILIGHEID.
Openbare veiligheid is belangrijk. Mogelijkheden om WOONERVEN aan te
geven door middel van bordaanduidingen worden van rijkswege gecreëerd,
mijnheer de voorzitter. Ook in onze gemeente zou moeten worden nage
gaan of en op welke wijze hierin kan worden voorzien.
Over de veiligheid hebben we tijdens de hearing in Het Kompas een
aantal opmerkingen mogen beluisteren. Behartenswaardige opmerkingen.
Smalle straten waar men met twee wielen op de trottoir mag parkeren
indien passeren anders niet mogelijk is, nauwelijks of geen mogelijk-j
heid om met de auto op het eigen erf te komen anders dan door ander
mans tuin, gebrek aan openluchtspeelgelegenheden, gebrek aan trap
veldjes in de wijken.
OORZAAK: GEEN duidelijk PROGRAMMA VAN EISEN VOORAF OPGESTELD, waaraan
een WIJK en WIJKV00RZIENINGEN moeten voldoen.
Wordt het woongenot niet medebepaald door de openbare veiligheid, en
is het niet een EERSTE BELANG dat ONZE KINDEREN HUN SPEL KUNNEN SPELEÏ
ONGESTOORD OP DE STRAAT EN DAARVOOR GEEIGENDE GAZONS BINNEN HUN WIJK!
Voorts hoop ik, voorzitter, dat het toezicht op de wettelijke verkeers-
bepalingen kan worden verscherpt. Ik wijs hierbij met name op het niet
gebruiken van officiële parkeergelegenheden, daarentegen wel het
plaatsen van voertuigen in of nabij bochten, of op trottoirs vooral
in het centrum van onze gemeente.
De verkeerssituatie nabij de scholen is naar mijn mening, voorzitter
nog steeds een twijfelachtige zaak. De verantwoordelijkheid berust
hier niet in de eerste plaats bij het gemeentebestuur, maar wel bij de
ouders die hun auto niet aan de juiste zijde van de weg en/of in de
directe nabijheid van de schooluitgangen parkeren.
- Ook -